Thorn

Thorn, het witte dorp, is gelegen in Limburg aan de rechteroever van de Maas. Eind 10e eeuw werd hier een benedictijns nonnenklooster gesticht door ene Ansfried, graaf van Hoei en Teisterbant en zijn vrouw Hilsonde, gravin van Strijen. Dit nonnenklooster werd later een kapittel van kanunnikessen die geen kloosterbelofte hoefden af te leggen. Na de dood van zijn vrouw werd Ansfried in 995 bisschop van Utrecht en schonk hij zijn bezittingen deels aan kloosters, kerken en aan het rijk. Zijn dochter Hildewardis bleef de scepter zwaaien over het stift Thorn. In de 11e eeuw werden er voor het eerst munten geslagen door een abdis van het klooster. Dit waren kleine zilveren muntjes denier of penning genaamd die nu zeer zeldzaam zijn. In de 13e eeuw verkreeg Thorn stadsrechten en groeide zelfs uit tot een onafhankelijk vorstendom met aan het hoofd een vorstin-abdis. Zij viel als soeverein vorst rechtstreeks onder het gezag van de Duitse keizer. Het stift Thorn bleef echter altijd klein van omvang en er zijn de verdere middeleeuwen ook geen munten meer geslagen. Een omvangrijke muntslag komt echter onder Margaretha van Brederode tot stand (abdis van 1557-1577). Er werden door haar muntmeesters gouden en zilveren munten geslagen naar het voorbeeld van lokaal in gebruik zijnde types maar vooral van buitenlandse munten. Deze munten waren van een niet al te beste kwaliteit (slecht gewicht en gehalte) waardoor er regelmatig problemen waren met het Duitse rijk over het recht van de muntslag. Thorn werd meerdere keren voor het "kammergericht" gedaagd waarna Margaretha van Brederode uiteindelijk in 1563 haar muntmeester ontsloeg die daarna uitweek naar Gronsveld. Van 1569 tot 1570 zijn er voor het laatst munten geslagen op naam van Margaretha van Brederode. Als muntmeester werd toch weer Peter Bossenhoven aangesteld echter onder toezicht van Johan Heydenricx als waardijn. Deze was echter de schoonzoon van Peter Bossenhoven en bleek ook net zo onbetrouwbaar als zijn schoonvader.

Onder Anna van der Marck (1604-1631) werden er in de periode 1613-1614 voor het eerst gigots (duiten) en liards (oorden) geslagen. In tegenstelling tot vele andere zuidelijke kleine munthuizen zoals Reckheim en Gronsveld, sloeg Thorn haar duiten met het eigen wapen en de eigen naam. De liards (oorden) waren naar het voorbeeld van de liards die door de aartshertogen Albertus en Elisabeth werden geslagen. De gigots (duiten) zijn meer van het type zoals deze in de noordelijke Nederlanden werden geslagen, er zijn ook duiten bekend met twee leeuwen zoals in het Friese wapen. Hiervoor is waarschijnlijk de leeuw uit het wapen van de heerlijkheid Lummen gebruikt om de duiten op Friese duiten te laten lijken en zo de acceptatie hebben verhoogd. Ook de munten van Anna van der Marck stonden er niet om bekend dat ze van al te beste kwaliteit waren. Regelmatig kwamen er dan ook klachten over deze munten en de Staten van Holland vaardigden meerdere malen verboden uit tegen de hagemunten uit de zuidelijke Nederlanden. Omdat dit weinig effect had probeerden de Staten de muntmeesters aan te pakken die de munten hadden geslagen. Diverse muntmeesters hebben een tijdje gevangen gezeten op beschuldiging dat zij o.a. muntmeester van Thorn waren geweest. In 1614 zou het munthuis van Thorn gesloten zijn na voornamelijk kleingeld van slecht zilver en koperen duiten en oorden te hebben geslagen. De Duitse generaal waardijn Philipp Aldendorff is echter nog in 1617 te Thorn geweest tijdens een rondgang langs de rijksmunten. Na de arrestatie van Hendrik Weijntges in 1617 schreef de abdis van Thorn nog klaagbrieven naar de Duitse kreis. Waarschijnlijk is de munt dus nog tot 1617 open geweest, later is er nog sprake van twee andere muntmeesters namelijk Michiel van den Berg/Michel van den Bosch die toestemming kreeg om te Luik duiten te slaan op naam van Thorn. Of deze ook daadwerkelijk zijn geslagen is mij niet bekend. Later is er vermelding van Simon Tempe/Simon Timpen die het muntmeesters gereedschap krijgt overgedragen. Of hij daadwerkelijk iets heeft geslagen is mij niet bekend.
 

MUNTMEESTERS:
VAN  -  TOT:
Peter Bossenhoven
Peter Bossenhoven/Johan Heydenricx/Hendrik van Gartzweiler
Anthonis van Eembrugge (waarnemend)
Johan van Stockbroeck
Adriaan Frantzen (waarnemend)
Matheus van Nederhoven (te Loon)
Hendrik Weijntges
Michiel van den Berg/Michel van den Bosch
Simon Tempe/Simon Timpen
1557 - 1563
1569 - 1574
1574 - 1577
1589?
1608
1611 - 1613
1613 - 1617
1622
1627


Peter Bossenhoven werd in 1565 te Keulen gearresteerd op verdenking van valsemunterij te Gronsveld, Batenburg en Thorn. De prins-bisschop van Luik zorgde er echter voor dat hij weer werd vrijgelaten. Lambert Bossenhoven, een broer van Peter Bossenhoven, was in 1566/67 peymeester (ontvanger) van Luik.1 Muntmeester Hendrik Weijntges heeft naast zijn werk aan de munt te Mülheim (Duitsland) ook voor de abdis van Thorn gewerkt. De muntstempels liet hij maken bij Hans Slegnitz gevestigd aan de Burgmauer te Keulen. Deze schijnt een goede stempelsnijder te zijn geweest maar was niet beëdigt door de munzkreis. Het werk te Mülheim liet Weijntges in handen van zijn zoons Peter en Balthasar. Te Thorn schijnt hij als vervanger ene Paul Westenberg gehad te hebben als hij zelf niet aanwezig kon zijn. Zijn werk te Thorn bracht hem echter geen geluk, de Duitse kreits maakte bezwaar omdat hij niet beëdigt was om te Thorn te werken. Zijn Thornse munten werden in de zuidelijke Nederlanden verboden verklaard en zelf werd hij in 1617 (waarschijnlijk te Roermond) gearresteerd en naar Brussel overgebracht waar hij lang is vastgehouden. De abdis van Thorn klaagde hierover bij de kreits welke vervolgens brieven aan aartshertog Albrecht schreef. Als Weijntges vastgehouden werd vanwege de muntslag te Thorn dan moest hij voor de munzkreis verantwoording afleggen en niet te Brussel omdat die met de Thornse muntslag niets te maken hadden. Er schijnt geen antwoord gekomen te zijn maar Hendrik is weer vrijgekomen want in 1619 zal hij nog voor het stadje Elburg halve duiten gaan slaan.

Op de munten van Anna van der Mark is meestal een gevierendeeld wapen met hartschild gebruikt. In het 1e kwartier het wapen van het graafschap en het geslacht van der Mark gecombineerd met de leeuw van de heerlijkheid Lummen. In het tweede kwartier het gecombineerde wapen van Wassenaer en Leyde. Deze werd gebruikt omdat Jan van der Mark gehuwd was met Margaretha van Wassenaar, een dochter van Jan van Wassenaer, de laatste burggraaf van Leiden. In het derde kwartier het wapen van de heerlijkheid Runkel. In het vierde kwartier de leeuw van de heerlijkheid Lummen en in het hartschild het wapen van het geslacht Schoonhoven. Dit wapen werd gebruikt omdat Willem I van der Mark was getrouwd met Johanna van Aarschot-Schoonhoven.


THO.1: liard (oord).(Wolters plaat VI nr.3)

VOORZIJDE: Gekroond wapenschild met meerdere kwartieren, hartschild met drie lelies.

TEKST: ANNA.D.MARCK.AB.THO (of variant). Dit is voluit: Anna de Marck abdis Thorn, en betekent: Anna van der Mark abdis van Thorn.

KEERZIJDE: Een scheef geplaatst kruis met hierop een gekroond wapenschildje met daarin een klauwende leeuw naar links. Aan weerszijden van het wapenschildje het jaartal. Links, rechts en onder aan het wapenschild lelie vormige versieringen.

TEKST: SIT.NO.DOMINI.BENEDI (of variant). Dit is voluit: sit nomen Domini benedictum, en betekent: de naam des Heere zij geprezen.

Hendrik Weijntges, mmt: (lelie).

    1613 R2
    1614 R2


Voorkomende voor- en keerzijde varianten:

VZ: A: ANNA.D.MARCK.AB.THO
    B: ANNA.D.MARCK.AB.THO.
    C: ANNA.D.MARCK.AB.D.THO

    1:
Leeuw in kwartier 1 naar rechts.
    2: Leeuw in kwartier 1 naar links.


KZ: a: SIT.NO.DO / MI / NI.BENEDI
    b: SIT.NO.DO / MIN / I.BENEDI
    c: SIT. O.DOMI I.BE EDI



Info:

Voorkomende wapenschild op dit type:

Verklaring v/d wapens:
1=Gecombineerde wapen van der Mark met de leeuw van Lummen (leeuw achter geblokte balk).
2=Wapen van Wassenaer (drie halve manen 'wassenaars').
3=Wapen van Leyde (twee horizontale balken).
4=Wapen van Runkel (drie verticale rode palen op zilver, in de linker bovenhoek een blauw vlakje).
5=Wapen van Lummen (leeuw).
6=Wapen van het geslacht Schoonhoven (drie lelies).



THO.2: liard (oord).(Wolters plaat VI nr.4)

VOORZIJDE: Gekroond wapenschild met 6 kwartieren, geen hartschild.

TEKST: ANNA.A.MARCA.AB.THOR (of variant). Dit is voluit: Anna ad Marck abdis Thorn, en betekent: Anna van der Mark abdis van Thorn.

KEERZIJDE: Een scheef geplaatst kruis met hierop een gekroond wapenschildje met daarin een klauwende leeuw naar links. Aan weerszijden van het wapenschildje het jaartal 1613.

TEKST: SIT.NO.DOMINI.BENEDI (of variant). Dit is voluit: sit nomen Domini benedictum, en betekent: de naam des Heere zij geprezen.

Hendrik Weijntges, mmt: (lelie).

    1613 R2


Voorkomende voorzijde varianten:

VZ: A: ANNA.A.MARCA.AB.THOR
    B: ANNA.D.MARCK.AB.THOR



Info:

Voorkomende wapenschild op dit type:

Verklaring v/d wapens:
1=Gecombineerde wapen van der Mark met de leeuw van Lummen (leeuw achter geblokte balk).
2=Wapen van het geslacht Schoonhoven (drie lelies).
3=Wapen van Lummen (leeuw).
4=Wapen van Runkel (drie verticale rode palen op zilver, in de linker bovenhoek een blauw vlakje).
5=Wapen van Thorn (drie adelaars).
6=Wapen van Leyde (twee horizontale balken).



THO.3: liard (oord).(Wolters plaat VI nr.6)

VOORZIJDE: Gekroond wapenschild met 6 kwartieren, geen hartschild. De leeuw in het eerste kwartier nu met kantelen

TEKST: ANNA.D.MARCK.AB.THOR (of variant). Dit is voluit: Anna de Marck abdis Thorn, en betekent: Anna van der Mark abdis van Thorn.

KEERZIJDE: Een scheef geplaatst kruis met hierop een gekroond wapenschildje met daarin kantelen. Aan weerszijden van het wapenschildje het jaartal 1614. Links, rechts, boven en onder aan het wapenschild lelie vormige versieringen.

TEKST: SIT. O.DOMI I.BENEDI (of variant). Dit is voluit: sit nomen Domini benedictum, en betekent: de naam des Heere zij geprezen.

Hendrik Weijntges, mmt: (lelie).

    1614 R2



Voorkomende voor- en keerzijde varianten:

VZ: A: ANNA.D.MARCK.AB.THOR


KZ: a: SIT. NO. DOMINI. BENEDI (kruis onderbreekt tekst niet)
    b: SIT. NO.DO / MI / NI.BENEDI (kruis onderbreekt tekst)

    I :
Kantelen in wapenschild.
    II: Leeuw met kantelen in wapenschild.


Info:

Variant AaII (1614), particuliere collectie.

Voorkomende wapenschild op dit type:

Verklaring v/d wapens:
1=Gecombineerde wapen van der Mark met de leeuw van Lummen (leeuw achter geblokte balk).
2=Wapen van het geslacht Schoonhoven (drie lelies).
3=Wapen van Lummen (leeuw).
4=Wapen van Runkel (drie verticale rode palen op zilver, in de linker bovenhoek een blauw vlakje).
5=Wapen van Thorn (drie adelaars).
6=Wapen van Leyde (twee horizontale balken).



THO.4: liard (oord).(Wolters plaat VII nr.6/7)

VOORZIJDE: Gekroond wapenschild met meerdere kwartieren, hartschild met drie lelies.

TEKST: ANNA.DE.MARK.AB.THO.C.D.M (of variant). Dit is voluit: Anna de Marck abdis Thorn (c d m), en betekent: Anna van der Mark abdis van Thorn (c d m ?).

KEERZIJDE: Een scheef geplaatst Bourgondisch kruis met hierop een gekroond wapenschildje met daarin een klauwende leeuw naar links achter kantelen. Aan weerszijden van het wapenschildje het jaartal 1614.

TEKST: SIT.NOME .DOMINI.BENEDICT (of variant). Dit is voluit: sit nomen Domini benedictum, en betekent: de naam des Heere zij geprezen.

Hendrik Weijntges, mmt: (lelie).

     ZJ  R2
    1614 R2



Voorkomende voor- en keerzijde varianten:

VZ: A: ANNA.DE.MARK.AB.THO.C.D.M
    B: ANNA.DE.MARK.A.IN.THO:C.DM


KZ: a: SIT.NOME .DOMINI.BENEDICT
    b: SIT.NOME .DOMINI.BENEDICT 1614



Info:

Voorkomende wapenschild op dit type:

Verklaring v/d wapens:
1=Gecombineerde wapen van der Mark met de leeuw van Lummen (leeuw achter geblokte balk).
2=Wapen van Wassenaer (drie halve manen 'wassenaars').
3=Wapen van Leyde (twee horizontale balken).
4=Wapen van Runkel (drie verticale rode palen op zilver, in de linker bovenhoek een blauw vlakje).
5=Wapen van Lummen (leeuw).
6=Wapen van het geslacht Schoonhoven (drie lelies).



THO.5: liard (oord).(Wolters plaat VII nr.8)

VOORZIJDE: Gekroond wapenschild met meerdere kwartieren, hartschild met drie lelies.

TEKST: ANNA.DEI.G.ABBA.IN.TH:C.D.M (of variant). Dit is voluit: Anna Dei gratia abdis in Thorn (c d m), en betekent: Anna bij de gratie Gods abdis in Thorn (c d m ?).

KEERZIJDE: Een scheef geplaatst kruis met hierop een gekroond wapenschildje met daarin een klauwende leeuw naar links achter kantelen. Aan weerszijden van het wapenschildje het jaartal 1614, rozetten of niets.

TEKST: SIT.NOMEN.DOMINI.BENEDICT (of variant). Dit is voluit: Sit nomen Domini benedictum, en betekent: de naam des Heere zij geprezen.

Hendrik Weijntges, mmt: (lelie).

     ZJ  R2
    1614 R2



Voorkomende voor- en keerzijde varianten:

VZ: A: ANNA.DEI.G.ABBA.IN.TH:C.D.M
    B: ANNA.DEI.G:ABBA.IN.THO.C.DM
    C: ANNA.DEI.G.ABBA.IN.TH.C.D.M
    D: ANNA.DEI.G.ABBA.IN.TH:C.D.M.
    E: ANNA.DEI.G.ABBA.IN.THO C.D.M



KZ: a: (Lelie) SIT.NOMEN.DOMINI.BENEDICT
    b: (Lelie) SIT.NOMEN.DOMIN.BENEDICT.
    c: (Lelie) SIT.NOMEN.DOMINI.BENEDICT
    d: (Lelie) SIT.NOMEN.DOMINI.BENEDICT 1614


Info:

Variant Bb (ZJ), particuliere collectie.
Variant Ca (ZJ), particuliere collectie.
Variant Ea (ZJ), particuliere collectie.
 

Voorkomende wapenschild op dit type:

Verklaring v/d wapens:
1=Gecombineerde wapen van der Mark met de leeuw van Lummen (leeuw achter geblokte balk).
2=Wapen van Wassenaer (drie halve manen 'wassenaars').
3=Wapen van Leyde (twee horizontale balken).
4=Wapen van Runkel (drie verticale rode palen op zilver, in de linker bovenhoek een blauw vlakje).
5=Wapen van Lummen (leeuw).
6=Wapen van het geslacht Schoonhoven (drie lelies).



THO.6: liard (oord).(Wolters plaat VII nr.9)

VOORZIJDE: Gekroond wapenschild met meerdere kwartieren, hartschild met drie lelies.

TEKST: ANNA.D.MARCK.AB.THO (of variant). Dit is voluit: Anna de Marck abdis Thorn, en betekent: Anna de Marck abdis in Thorn.

KEERZIJDE: Een scheef geplaatst kruis met hierop een gekroond wapenschildje met daarin een klauwende leeuw naar links achter kantelen. Links, rechts, boven en onder aan het wapenschild lelie vormige versieringen.

TEKST: SIT.NO.DOMINI.BENEDI. (of variant). Dit is voluit: Sit nomen Domini benedictum, en betekent: de naam des Heere zij geprezen.

Hendrik Weijntges, mmt: (lelie).

    ZJ R2



Voorkomende voor- en keerzijde varianten:

VZ: A: ANNA.D.MARCK.AB.THO
    B: ANNA.DEI.G.ABBA.IN.TH:C.D.M


KZ: a: SIT.NO.DOMINI.BENEDI (kruis onderbreekt tekst niet)
    b: SIT O.DO / MI. / I.BENEDICT (kruis onderbreekt de tekst)
    c: SIT.NO.DO. / MI / IN.BENEDI (kruis onderbreekt de tekst)
    d: SIT. ODO / MIN / I.BE EDI (kruis onderbreekt de tekst)


Info:

Variant Ba (zj), particuliere collectie.
Voorkomende wapenschild op dit type:

Verklaring v/d wapens:
1=Gecombineerde wapen van der Mark met de leeuw van Lummen (leeuw achter geblokte balk).
2=Wapen van Wassenaer (drie halve manen 'wassenaars').
3=Wapen van Leyde (twee horizontale balken).
4=Wapen van Runkel (drie verticale rode palen op zilver, in de linker bovenhoek een blauw vlakje).
5=Wapen van Lummen (leeuw).
6=Wapen van het geslacht Schoonhoven (drie lelies).



THO.7: liard (oord).(Wolters plaat VII nr.9var)

VOORZIJDE: Gekroond wapenschild met meerdere kwartieren, hartschild met drie lelies.

TEKST: ANNA.D.MARCK.AB.THO (of variant). Dit is voluit: Anna de Marck abdis Thorn, en betekent: Anna de Marck abdis in Thorn.

KEERZIJDE: Een scheef geplaatst kruis met hierop een gekroond wapenschildje met daarin een klauwende leeuw naar links achter kantelen. Aan weerszijden van het wapenschildje het jaartal 1614. Links, rechts, boven en onder aan het wapenschild lelie vormige versieringen.

TEKST: SIT.NO.DO MI NI.BE NE (of variant). Dit is voluit: sit nomen Domini benedictum, en betekent: de naam des Heere zij geprezen.

Hendrik Weijntges, mmt: (lelie).

    1614 R2



Voorkomende voor- en keerzijde varianten:

VZ: A: ANNA.D.MARCK.AB.THO (de letters N gespiegeld)
    B: ANNA.DEI.G.ABBA.IN.TH.C.D.M.
    C: ANNA.DEI.G.ABBA.IN.THO:C.DM
    D: ANNA.D.MARCK.AB.THO


KZ: a: SIT.NO.DO / MI / NI.BENE (kruis onderbreekt de tekst)
    b: (Lelie) SIT.NO.DOMINI.BENEDI. (de letters N gespiegeld)

    c: SIT.NO.DOMINI.BENEDI (Lelie)
    d: SIT.NO.DOMINI.BENEDI


Info:

Variant Db (1614), particuliere collectie.
Variant Dc (1614), particuliere collectie.
Variant Dd (1614), particuliere collectie.

Voorkomende wapenschild op dit type:

Verklaring v/d wapens:
1=Gecombineerde wapen van der Mark met de leeuw van Lummen (leeuw achter geblokte balk).
2=Wapen van Wassenaer (drie halve manen 'wassenaars').
3=Wapen van Leyde (twee horizontale balken).
4=Wapen van Runkel (drie verticale rode palen op zilver, in de linker bovenhoek een blauw vlakje).
5=Wapen van Lummen (leeuw).
6=Wapen van het geslacht Schoonhoven (drie lelies).



THO.8: gigot (duit).(Lucas 125 - PW 9601/9602 - Wolters plaat VII nr.10/11)

VOORZIJDE: Een tulpkrans met daarin .. / .IN THO / REN. CV / SVS (of variant). Dit betekent: geslagen te Thorn.

KEERZIJDE: Gedeeltelijke tulpkrans om een gekroond wapenschild met hierin een klauwende leeuw achter kantelen.

Hendrik Weijntges, mmt: (lelie).

    ZJ R2 (Ca. 1613-1614)


Voorkomende voor- en keerzijde varianten:

VZ: A: .IN. / THORE / .CVS.
    B: .IN. / THORE / .CVS. / .
    C: .IN. / THORE / CVS. / .
    D: . / INTHO / RENCV / SVS
    E: .(Lelie). / IN.THO / REN.CV / SVS
    F: .(Lelie). / INTHO / RENCV / SVS. / .(Lelie).
    G: .. / IN.THO / REN.CV / SVS
    H: .. / INTHO / REN.CV / SVS
    I: .. / INTHO / RENCV / SVS
    J: .. / IN.THO / REN.CV / SVS.


KZ: a: Gedeeltelijke tulpkrans om het wapen.
    b: Geen gedeeltelijke tulpkrans om het wapen.

    I  : Gecombineerde wapen van der Mark met de leeuw van Lummen naar rechts achter geruite balk.
    II : Gecombineerde wapen van der Mark met de leeuw van Lummen naar links achter geruite balk.
    III: Gecombineerde wapen van der Mark met de leeuw van Lummen naar links bovenop geruite balk.


Info:

Variant BaIII (ZJ), particuliere collectie.
Variant CaIII (ZJ), particuliere collectie.
Variant EaII (ZJ), particuliere collectie.
Variant GaI (ZJ), particuliere collectie.



THO.9: gigot (duit).(PW 9603)

VOORZIJDE: Een tulpkrans met daarin . / TORN / CVSA / ... (of variant). Dit betekent: geslagen te Thorn. Onder in de tulpkrans is soms een klein wapentje van Thorn geplaatst.

KEERZIJDE: Gekroond wapen met de leeuwen van de heerlijkheid Lummen en de vaak slecht leesbare tekst: NISI DOMINVS NOBISCVM. Dit betekent: tenzij de heer met ons is.

Hendrik Weijntges? mmt: (lelie), niet op deze munt.

    ZJ R3 (Ca. 1613-1614)


Voorkomende voorzijde varianten:

VZ: A: .TORN / CVSA / .
    B: .TORN / GVSA / ...
    C: THORN / IN / CVSA


KZ: a: . .NISI. DNS (....)OBISCV(..)
    b:   .NISI. DN..)   (...)SCV.


Info:

Variant Aa (ZJ), particuliere collectie.
Variant Cb (ZJ), particuliere collectie.

Ik nam eerst aan dat deze duiten mogelijk originele duiten van Friesland waren welke in meerdere of mindere mate versleten waren. De wapenzijde zou dan intact gelaten moeten zijn en over alleen de tekstzijde het muntstempel van Thorn zijn geslagen. In sommige gevallen kan dit goedkoper zijn geweest dan om zelf muntplaatjes te gaan vervaardigen. Echter door een dergelijke overslag zou de wapenzijde hiervan te lijden hebben gekregen wat niet het geval is. Het lijkt er dus op dat de hele munt een imitatie is te Thorn geslagen. Net als Stevensweert en Reckheim heeft men te Thorn het weid verspreide type van Friesland als voorbeeld gekozen om de afzet te vergemakkelijken.



THO.10: gigot (duit).(PW 9603.1)

VOORZIJDE: Een tulpkrans met daarin THOREN / IN / CVSA (of variant). Dit betekent: geslagen te Thorn. Onder in de tulpkrans is een klein wapentje van Thorn geplaatst.

KEERZIJDE: Gekroond wapen met de leeuw van de heerlijkheid Lummen naar links, om het wapen een gedeeltelijke tulpkrans.

Hendrik Weijntges? mmt: (lelie), niet op deze munt.

    ZJ R2 (Ca. 1613-1614)



Voorkomende voorzijde varianten:

VZ: A: THOREN / IN / CVSA
    B: ... / THOREN / IN / CVSA



Noten:

1:   Theodorus Jacobus van Rensch, Licht op het zonneleen Gronsveld, ontwikkeling en instellingen van het rijksonmiddellijke
       graafschap Gronsveld (elfde eeuw tot circa 1795). Proefschrift ter verkrijging van de graad van doctor aan de universiteit
       Maastricht, 21 oktober 2015, p. 581.