EMISSIES 1899

0055 - 2½ cent groen, kamtanding 12½. Ovaal met cijfer binnen versierde rand. Oplage: 1.488.923.683 stuks.

0061 - 7½ cent bruin, kamtanding 12½. Afbeelding van koningin Wilhelmina met bontkraag. Oplage: 329.702.400 stuks.

0079 - 5 gulden wijnrood, diverse tandingen. Afbeelding van koningin Wilhelmina met bontkraag. Oplage: 449.228 stuks.

0078 - 2½ gulden violetgrijs, diverse tandingen. Afbeelding van koningin Wilhelmina met bontkraag. Oplage: 972.382 stuks.

0077 - 1 gulden blauwgroen, diverse tandingen. Afbeelding van koningin Wilhelmina met bontkraag. Oplage: 9.629.826 stuks.

0074 - 50 cent bronsgroen en bruinrood, kamtanding 12½. Afbeelding van koningin Wilhelmina met bontkraag. Oplage: 8.917.600 stuks.

0071 - 25 cent rood en blauw, diverse tandingen. Afbeelding van koningin Wilhelmina met bontkraag. Oplage: 14.090.000 stuks.

0070 - 22½ cent bruin en olijfgroen, diverse tandingen. Afbeelding van koningin Wilhelmina met bontkraag. Oplage: 14.090.000 stuks.

0068 - 20 cent groen, kamtanding 12½. Afbeelding van koningin Wilhelmina met bontkraag. Oplage: 25.781.800 stuks.

0064 - 15 cent bruin, kamtanding 12½. Afbeelding van koningin Wilhelmina met bontkraag. Oplage: 24.758.400 stuks.

0063 - 12½ cent blauw, kamtanding 12½. Afbeelding van koningin Wilhelmina met bontkraag. Oplage: 24.758.400 stuks.

0062 - 10 cent grijs, kamtanding 12½. Afbeelding van koningin Wilhelmina met bontkraag. Oplage: 374.553.500 stuks.

0060 - 5 cent rood, kamtanding 12½. Afbeelding van koningin Wilhelmina met bontkraag. Oplage: 1.886.749.600 stuks.

0054 - 2 cent bruin, kamtanding 12½. Ovaal met cijfer binnen versierde rand. Oplage: 446.312.876 stuks.

0051 - 1 cent rood, kamtanding 12½. Ovaal met cijfer binnen versierde rand. Oplage: 2.268.791.427 stuks.

Nieuwe emissie zegels met de beeltenis van koningin Wilhelmina. Zij kijkt op deze nieuwe emissie naar links en is gehuld in een hermelijnen mantel waardoor de serie bekend staat als het type "bontkraag". Vanaf 1 augustus 1899 werden de zegels aan de postkantoren verstrekt maar eerst moesten de zegels van de eerdere emissie worden uitverkocht die nog tot 31 december 1899 geldig waren. Bij de keuze van de kleuren van de zegels werd rekening gehouden met de afspraken die in 1897 waren gemaakt op de bijeenkomst van de UPU (wereld post unie). Hier was afgesproken dat de zegel voor het versturen van drukwerk naar het buitenland groen moest zijn (zegel van 2½ cent cijfer). De zegel voor frankeren van briefkaarten naar het buitenland moest rood zijn ( cent) en die voor de frankering van brieven van het enkelvoudige gewicht blauw (12½ cent). De zegels met hoge waarden werden gelijk met de lage waarden uitgegeven. De zegel van 1 gulden had nu een aangepast waardecijfer welke kleiner is uitgevoerd dan op de zogenaamde "kroningsgulden". Gedurende de looptijd is de serie uitgebreid met nieuwe waarden en zijn tussendoor van enkele zegels de kleuren gewijzigd. Zie voor de aanvullende uitgiften bij het jaar van hun emissie (1901, 1905, 1906, 1908, 1910, 1914, 1917, 1919, 1920, 1921). Einde geldigheid van de gehele serie zegels was bepaald op 31 december 1935.

Het ontwerp van de rand van deze zegels is van D.E.C. Knuttel en gegraveerd door H. Raeder. Het ontwerp en de gravure van het portret zijn verzorgd door E.L. Mouchon.

De waarden 22½ cent en 25 cent zijn uitgegeven met de volgende tandingen:

Lijntanding A: 11½ x 11

0070A - 22½ cent
0071A - 25 cent

Lijntanding B: 11½

0070B - 22½ cent
0071B - 25 cent

Kamtanding D: 12½

0070D - 22½ cent
0071D - 25 cent

De waarden 1 gulden, 2½ gulden en 5 gulden zijn uitgegeven met de volgende tandingen:

Lijntanding A: 11

0077A - 1 gulden
0078A - 2½ gulden
0079A - 5 gulden

Lijntanding B: 11½ x 11

0077B - 1 gulden
0078B - 2½ gulden
0079B - 5 gulden

Lijntanding C: 11 x 11½

0077C - 1 gulden
0078C - 2½ gulden
0079C - 5 gulden

Lijntanding D: 11½

0077D - 1 gulden
0078D - 2½ gulden
0079D - 5 gulden

Deze nieuwe emissie cijferzegels is sinds 1899 uitgegeven naast de nieuwe zegels met het portret van koningin Wilhelmina met bontkraag. Deze cijferzegels waren speciaal bedoeld om drukwerk te frankeren. De zegel van 2½ cent was bedoeld om drukwerk naar het buitenland te versturen. Internationaal was afgesproken dat deze zegels groen moesten zijn waardoor hij dus ook in groen is uitgegeven. In 1908 werd de serie nog uitgebreid met een zegel van 1½ cent, zie voor deze zegel bij de emissie 1908. Einde geldigheid van deze zegels was bepaald op 31 december 1935.

Het ontwerp van deze zegels is van J. Vürtheim  en de gravure is verzorgd door Johan Enschedé en Zonen te Haarlem.