De munt van Overijssel

De tegenwoordige provincie Overijssel was in de middeleeuwen samen met Drenthe en Groningen het bezit van de Utrechtse bisschoppen. De naam van dit gebied was het oversticht terwijl Utrecht zelf het (neder)sticht genoemd werd. In 1528 nam keizer Karel V de wereldlijke heerschappij over van bisschop Hendrik van Beieren en werd het gebied van Overijssel de heerlijkheid TRANSISULANIA. Deze Latijnse naam betekent "over de IJssel", en is later Overijssel geworden. De Latijnse naam van Overijssel komt voor in verschillende verbasterde vormen. De reden hiervoor kan zijn dat de naam mogelijk nergens vastgelegd is geweest zodat iedere stempelsnijder hier zijn eigen idee over had. Zo komen bijvoorbeeld voor: TRANSISVLANIA, TRASISVLANIA en TRANSISALANIA. Ook komen er duiten voor met de tekst TRASISVLANIA met boven de A en de S van TRAS een Latijns koppeltekentje. Dit koppeltekentje is het symbool voor de letters NS. De stempelsnijders van de provinciale en stedelijke munthuizen in het oosten van het land waren vaak minder geschoold dan elders. De verschillende verbasteringen van de naam kan daar ook mee te maken hebben.

In Overijssel zijn langer als de andere provincies munten geslagen met de titels, beeltenis en wapens van Philips II. De Staten van Overijssel hadden namelijk niet op 26 juli 1581 het "placcaet van verlatinghe" ondertekend. In dit plakkaat werd Philips II afgedankt als landsheer der Nederlanden. Er werd toen ook besloten om de titels, de wapens en het borstbeeld van Philips II weg te laten van de muntstukken. Pas tien jaar later (1591) als de andere provincies verklaarde Overijssel Philips II vervallen van al zijn rechten en werd de muntslag in Overijssel hierna geleidelijk aangepast aan de andere provincies.

De eerste gewestelijke munt van Overijssel werd in Hasselt gevestigd. Enkele bisschoppen hebben reeds in de 14e en 15e eeuw te Hasselt munten geslagen. In 1561 werd op bevel van landvoogdes Margaretha van Parma opnieuw een munthuis ingericht. In de periode 1562-1567 is hier toen op naam van Philips II gemunt van 1562-1567. Deze koninklijke munt werd in 1567 met personeel en al naar Utrecht verplaatst waar men vanaf 1568 verder ging met munten op naam van Philips II. In 1577 werd het munthuis te Hasselt heropent. Van 1577 tot 1581 zijn hier de Statenpenningen, duiten en oorden geslagen, formeel nog op naam van koning Philips II. In 1581 werd het munthuis gesloten om vervolgens afwisselend in Kampen, Zwolle en Deventer te worden gevestigd. Naast de muntslag voor de provincie Overijssel, ook wel de landschapsmunt genoemd, hebben de drie rijkssteden soms tegelijkertijd ook op naam van de stad gemunt. In de 18e eeuw is de munt waarschijnlijk steeds in Kampen gevestigd geweest en is er voor de provincie Overijssel gemunt met af en toe enkele onderbrekingen. Tijdens zo'n onderbreking zijn er voor korte tijd gouden munten geslagen voor Overijssel op de Gelderse munt te Harderwijk (1760-61) en op de munt te Utrecht (1762-63). In de laatste jaren van de Overijsselse munt werden er alleen nog maar guldens, bezemstuivers (voor de V.O.C.) en duiten geslagen, tenslotte werd het munthuis in 1809 officieel gesloten.

De munthuizen

Als er iets onduidelijk is over de munt van Overijssel dan is dat wel de vestiging van de munt. In de boeken wordt altijd vermeld dat de munt afwisselend te Kampen, Zwolle en Deventer gevestigd is geweest maar een precies overzicht ontbreekt. In het volgende overzicht is getracht enige duidelijkheid hier over te scheppen wat echter niet eenvoudig is omdat gegevens vaak ontbreken of elkaar tegenspreken. Er wordt altijd gesteld dat de munt vanaf 1680 altijd te Kampen gevestigd is geweest en dat Deventer en Zwolle daarvoor gecompenseerd werden.

Er zijn echter enkele aanwijzingen dat dit niet altijd het geval was. De muntbussen van Dirk van Romondt Jr. zijn b.v. geopend te Zwolle. Verder geeft H.J. Moerman aan dat later andere afspraken zijn gemaakt1, de muntmeester scheen te mogen gaan munten in de stad die hem had aangesteld of waar hij graag wilde blijven. De stad waar de munt eigenlijk heen had moeten gaan werd wel deels schadeloos gesteld.33 De leden uit de familie van Romondt waren meest allen stedelijk muntmeester van Zwolle en Dirk van Romondt Jr. kan best in Zwolle gemunt hebben voor Overijssel. In januari 1722 wordt Deventer als vestigingsplaats van de munt genoemd in het instructieboek van het college van raden en generaalmeesteren2. Vanaf augustus 1722 wordt echter weer de stad Kampen genoemd als vestigingsplaats. Of er ook inderdaad te Deventer is gemunt is onzeker.

MUNTPLAATS:
VAN  -  TOT:
Hasselt
Deventer
Kampen
Zwolle
Deventer
Kampen
Kampen (Zwolle gecompenseerd)
Deventer
Kampen
Stilstand
Kampen?
Stilstand
Zwolle
Kampen?
Zwolle?
Deventer?
Kampen
1577 - 1581
1581 - 1582
1582 - 1612
1612 - 1619
1619 - 1625
1625 - 1632
1632 - 1639
1639 - 1646
1646 - 1653
1653 - 1659
1659 - 1669
1669 - 1675
1675 - 1680
1680 - 1705?
(1705 - 1710)
(1722)
1710 - 1809

Officieren op de munt van Overijssel (voor zover bekend)

MUNTMEESTER:
VAN  -  TOT:
MUNTMEESTERTEKEN:
Floris Florisz. 
Gerrit Janszn.
Matthijs Engelkens
Melchior & Balthazar Weijntges
Hendrik Weijntges, enige tijd samen met zoon Johan
Johan Weijntges alleen
Johan Weijntges met zoon Hendrik
Hendrik Weijntges
Roelof van Sonsbeeck
Dirk van Romondt (vader)
Dirk van Romondt (zoon)
Bernard Cramer
Petrus van de Weteringe
Coenraad Hendrik Cramer
Nicolaas Wonneman
1562 - 1567
1577 - 1581
1581 - 1582
1582 - 1589
1590 - 1611
1611 - 1632
1632 - 1635
1635 - 1645
1659 - 1668
1675 - 1702?
1705 - 1710
1717 - 1721
1722 - 1730
1731 - 1754
1763 - 1809
Muntteken stadswapen
Muntteken stadswapen
Muntteken stadswapen
Rozet, leeuw of haak
Rozet, leeuw of haak
Rozet of lelie
Rozet of lelie
Rozet of lelie
Rozet of zon
Rozet
Rozet
Ooievaar
Lelie
Ooievaar
Adelaar

Muntmeester Gerrit Jansz. werd 5 december 1577 aangenomen maar werd ontslagen toen op 26 juni 1581 de Staten van Overijssel zelf de muntslag in eigen hand namen. De munt te Hasselt werd gesloten en voor korte tijd gevestigd te Deventer. Hier werd Matthijs Engelkens aangenomen als muntmeester. Dit was echter tegen de zin van de driesteden muntmeester Balthasar Weijntges Sr. Hij kreeg voor elkaar dat Matthijs Engelkens in mei 1582 werd ontslagen en de munt te Deventer gesloten werd. De munt werd op zijn verzoek naar Kampen verplaatst en zijn zoons Melchior en Balthasar Jr. werden op 8 oktober 1582 voor zes jaar aangenomen als muntmeesters (onder zijn toezicht). Het munthuis Deventer of Kampen uit deze vroege periode is mogelijk te onderscheiden in de standaard op de gouden rozenobels en zijn onderdelen. De exemplaren met een leeuw in de standaard zijn mogelijk van Deventer en die met een C van Kampen. Op 25 oktober 1588 werd het contract met de beide zoons van Balthasar verlengd onder voorwaarde dat de vader zelf de leiding zou hebben. Balthasar Weijntges Sr. overleed echter in 1589 en zo verviel de overeenkomst met Melchior en Balthasar Jr. In 1590 namen de Staten van Overijssel Hendrik Weijntges, een andere zoon van Balthasar Sr., aan als muntmeester. Dit was zeer tegen de zin van de andere broers maar zijn benoeming ging gewoon door, mede omdat prins Maurits zich er mee bemoeide. Mogelijk waren het zijn eigen broers die 'sinistere rapporten' over hem hadden bekend gemaakt.26 Balthasar Weijntges Jr. vertrok daarop naar West-Friesland en Melchior Weijntges werd generaalmeester der munt en zien we pas in 1601 weer terug als muntmeester als hij in dat jaar de Zeeuwse munt pacht. Na 1606 bleef te Kampen alleen de Overijsselse landschapsmunt produceren. De stad Kampen had namelijk door de Staten-Generaal haar stedelijk muntrecht laten afkopen voor 6000 gulden per jaar. Hierdoor liepen de inkomsten van Hendrik terug. Mogelijk om deze reden vroeg hij in 1611 ontslag en vertrok als muntmeester naar Huissen. Om daar aangesteld te worden moest hij eerst enkele aanklachten tegen hem weerleggen. Zo zou hij ook muntmeester van de stadsmunt van Kampen zijn geweest zonder door de kreits te zijn beëdigt. Een muntgezel genaamd Johann Pfister getuigde dat de muntmeester de officiële rijksmunt gezellen had ontslagen en in hun plaats zogenaamde "mijtenmakers" had laten munten. "Mijtenmakers" waren onervaren munters die soms ingehuurd werden om voor nood kleingeld te slaan zoals duiten en biljoenen muntjes. Dit was volgens de rijksmunt regels verboden, uiteindelijk werd Hendrik Weijntges toch als Jülich-Bergs muntmeester te Huissen aangesteld. Zijn zoon Johan Weijntges werd in september 1611 de nieuwe Overijsselse muntmeester en het munthuis werd in 1612 voor de periode van zes jaar verhuisd naar Zwolle. Toen Johan in 1635 ook muntmeester te Gelderland werd liet hij de Overijsselse munt achter in handen van zijn zoon Hendrik. Deze werkte tot ca. 1644/45 op de Overijsselse landschapsmunt en de stedelijke munt van Kampen. Hij zou in 1644 vertrokken zijn naar Esens in Oost-Friesland waar hij in 1645 reeds zou zijn overleden. Na het vertrek van Hendrik heeft mogelijk de schoonzoon van Johan Weijntges, Jan Jellen, zijn zaken waar genomen te Overijssel. Er wordt echter ene Herman van Breda genoemd als muntmeester van Kampen3. Deze Herman was lakenkoopman en gildemeester van het Sint Lucasgilde. Hij stierf op 11 april 1649. Hij zou dus muntmeester geweest kunnen zijn na het vertrek van Hendrik Weijntges. Het geslacht van Breda was in de 16e en 17e eeuw één van de invloedrijkste families in de stad Kampen. De stamvader van het geslacht, Johan van Breda, was tijdens de overdracht van het wereldlijk gezag van Overijssel aan keizer Karel V in 1528 één van de voornaamste onderhandelaars namens het oversticht. Er bestaan twee familiewapens van dit geslacht. De eerste is een zwarte adelaarsvleugel naar rechts op een gouden vlak. De tweede een doorsneden wapen met boven de adelaarsvleugel en onder in rood drie zilveren Andreaskruizen, geplaatst 2 en 1 (van de stad Breda). Toen Johan Weijntges op 1 april 1653 overleed werd zijn schoonzoon Jan Jellen wel aangesteld als muntmeester van de stadsmunt van Kampen maar niet van de provinciale munt van Overijssel. Johan Weijntges heeft in zijn tijd bepaald niet stil gezeten. Buiten muntmeester van Overijssel, Gelderland, Oost Friesland, en de stad Kampen is hij ook nog burgemeester van de laatstgenoemde stad geweest.

Pas in 1659 werd Roelof van Sonsbeeck tot muntmeester benoemd. Deze was een kleinzoon van Johan Weijntges uit het huwelijk van zijn dochter Jenneken met Pieter van Sonsbeeck. Hij gebruikte als muntmeesterteken een zon welke afkomstig is uit zijn familiewapen. Toen hij in 1669 overleed stond de munt wederom enkele jaren stil. In 1675 werd de munt weer geopend, waarschijnlijk te Zwolle. Muntmeester werd Dirk van Romondt welke mogelijk een broer was van de Zwolse muntmeester Gerrit van Romondt. In 1680 werd de munt verplaatst naar Kampen en zou daar volgens de bekende literatuur blijven. In 1702? overleed Dirk van Romondt en volgde zijn zoon Dirk Jr. hem pas in 1705 officieel op (er bestaan echter munten uit de tussenliggende periode). Het interessante hieraan is dat de laatste (4e) muntbus van Dirk sr. pas in 1705 geopend is te Kampen. De 1e muntbus (1705-1710) en 2e muntbus (over mei 1710) van Dirk jr. zijn echter geopend te Zwolle4. Waarom werden deze te Zwolle geopend als de munt te Kampen gevestigd zou zijn? Verder komen de nieuwe Overijsselse duiten van 1702 voor met de klop Zwols wapenschildje over het muntmeesterteken rozet. Deze klop kan zijn ontstaan tijdens de jaren 1705-1710 (of reeds eerder) te Zwolle (zie hierover meer bij de duiten van 1702 en 1703). Wederom staat de munt na de dood van Dirk van Romondt enige jaren stil.

In 1717 werd Bernard Cramer aangesteld die in functie bleef tot 1721. Hij heeft alleen dukatons, guldens en drieguldens geslagen. In 1721 werd hij opgevolgd door Petrus van de Weteringe die gemunt heeft tot 1727 maar waarschijnlijk tot 1730 in functie is geweest. In de ‘s-Gravenhaegse Woensdaegse Courant no.98 van 16 augustus 1730 plaatste de provincie Overijssel een vacature voor de functie van muntmeester. Daarop werd in 1731 Coenraad Hendrik Cramer aangenomen. Onder hem werd er weer regelmatig gemunt waaronder vooral guldens. Op 9 april 1754 werd hem eervol ontslag verleend. De munt stond vervolgens tot 1763 stil, wel werden er in 1760 en 1761 hele en halve gouden rijders geslagen voor Overijssel op de Gelderse munt te Harderwijk. Hierna zijn er in 1762 en 1763 halve en in 1763 hele gouden rijders geslagen voor Overijssel op de munt te Utrecht. In 1763 nam Overijssel weer een eigen muntmeester aan in de persoon van Nicolaas Wonneman. Onder hem werden er vooral weer veel duiten aangemaakt (waaronder veel zilveren). Hij is in functie gebleven tot het munthuis bij koninklijk besluit van 16 februari 1809 werd opgeheven.

STEMPELSNIJDERS:
VAN - TOT:
Arent Gheelvoet
Gijsbert Clos
Paulus Uytenwael
...... Sluyter
Claes Albertsz.
Johan Terborch
Steven Arndts
Claes Hanssen
Nicolaas Sluyter
Jacobus Veen
Abraham Veen
Bartholomeus van Swinderen
Johan Conrad Marme
Johan Jacob Barbier
Elias Cohen
1561 - 1567 Ook werkzaam te Gelderland
1578 - 1587
1587 - 1591
1591 - 1617
1617 - 1623
1623 - 1647
1659 - 1664
1664 - 1672
1674 - 1681
1681 - 1714
1714 - 1754
1760 - 1761 Aan de Gelderse munt
1762 - 1763 Aan de Utrechtse munt
1763 - 1796
1796 - 1805

Paulus Uytenwael vertrok in 1591 naar Westfriesland om daar als stempelsnijder te gaan werken.27

WAARDIJNS:
VAN - TOT:
Reynier Hoppers
Arend Sakles
Alert Clant
Reiner Gansneb Tengnagel
Mr. Abel Hilbrants
Gerard van Wijnbergen
Barent Averkamp
Helmigh van Marle
Wouter van Marle
Anthonis Cornelis van Mourik
Assuerus Baumer
Dirk Stennekes
P.D. van Humenberg
1561 -  ??
 ??  -  ??
 ??  - 1592? ook vermeld in 160029
1592 -  ??
Vermeld in 160029
 ??  - 1626?
1659 - 1681
1681 - 1710
1710 - 1736
1736 - 1742
1742 - 1749
1763 - 1766
1795 - 1796

 

ESSAYEURS:
VAN - TOT:
Heyndrick Joosten
Jelys Jacobs Valckenaer
Jacob Pronk
1561 -
Vermeld 158725
Vermeld 159328


Wapen en spreuk van Overijssel5

Het wapen van Overijssel bestaat uit een klauwende leeuw naar links op een gouden veld. Een blauwe golvende lijn (faas) die de rivier de IJssel moet voorstellen loopt voor de leeuw langs of hij loopt achter de leeuw langs. De reden dat beide gevallen voorkomen ligt in het feit dat de plaats van de blauwe golvende lijn niet precies was vastgelegd. Voor iemand van buiten ligt Overijssel achter de IJssel dus die interpreteerde dat de leeuw ook achter de IJssel geplaatst moest worden (wapen 3). Voor iemand die echter zelf in Overijssel woont ligt hun provincie vóór de IJssel dus die vond dat de leeuw ook vóór de IJssel geplaatst moest worden (wapen 2).

Dat het wapen ca. 200 jaar lang in beide vormen is voorgekomen op de munten toont wel aan dat de muntmeesters, stempelsnijders en de Staten van Overijssel zelf er ook geen eensluidend oordeel over konden vellen. Tijdens de eerste aanmuntingen op naam van Philips is nog het Oostenrijks-Bourgondisch wapenschild gebruikt (1). Hierin staan de wapens van Oostenrijk (faas), Valois (3 lelies), Bourgondië (schuine balken), Brabant (leeuw) en in het kleine middenschildje het wapen van Vlaanderen (leeuw). De tekst op de Overijsselse Statenmunten was net als in de andere provincies de spreuk PACE ET IVSTITIA.

Op een uiterst zeldzaam oord met het borstbeeld van prins Maurits gebruikte men in 1607 de spreuk: SPERAMVS MELIORA. Dit betekent zoiets als: wij wachten op beter. Waarschijnlijk slaat deze spreuk op de verwarrende tijd die omstreeks 1606-1607 was aangebroken langs de Maas vanwege de Spaanse veroveringen en de Staatse heroveringen die plaats vonden rond die tijd.

In de 18e eeuw verscheen de spreuk "vigilate et orate" (waakt en bid) op de Overijsselse munten. Deze spreuk staat ook geschreven op de gevel van een bijgebouw op een kerk te Zwolle met de datum: 1614.

Het graafschap Lingen6

Het graafschap Lingen was eigendom van de graven van Tecklenburg maar het graafschap werd hen in 1547 door keizer Karel V ontnomen. De graaf van Tecklenburg was namelijk protestants en werd vanwege ketterij in de rijksban gedaan. Lingen behoorde vanaf die tijd bij Overijssel en werd in leen gegeven aan de Overijsselse stadhouders. In 1578 kwam het langs dubieuze weg in bezit van Willem van Oranje maar het werd kort daarna door de Spanjaarden bezet. In 1597 werd het graafschap door prins Maurits heroverd op de Spanjaarden samen met o.a. Oldenzaal, Goor, Enschede, en Ootmarsum. In 1605 probeerden de Spanjaarden onder leiding van markies Ambrosio Spinola Overijssel te heroveren door een offensief te beginnen langs de IJssel. Oldenzaal, Grol, Rijnberk en het graafschap Lingen werden inderdaad heroverd maar door een tekort aan geld en manschappen moest de veldtocht worden stopgezet. In de periode hierna begonnen onderhandelingen over vrede en men komt een wapenstilstand overeen die uiteindelijk zal uitmonden in het twaalfjarig bestand (1609-1621). Gedurende deze periode was een deel van Overijssel Staats gebied en een deel stond onder Spaanse controle. In 1630 werd Lingen door de Spanjaarden ontruimt en vanaf 1633 namen de Oranjes het weer geheel in bezit. Na het overlijden van koning-stadhouder Willem III in 1702 bezette Pruisen enigszins vooruitlopend op hun aanspraken het graafschap. In 1732 werd het graafschap Lingen uiteindelijk officieel per erfverdrag voor altijd aan Pruisen toegewezen.

Van de florijnen die eind 17e eeuw verplicht geklopt moesten worden hebben sommigen een klop met de letter L. Deze klop wordt algemeen aan Lingen toegewezen maar hierover bestaat veel twijfel. Lingen behoorde praktisch bij Overijssel dus zou het in principe mogelijk kunnen zijn dat de L inderdaad van Lingen is. Er is bijvoorbeeld ook met de letters DR van Drenthe geklopt terwijl dit geen provinciale munthuis achtergrond heeft. De ambtelijke taal te Lingen was Nederlands en er rouleerden Nederlandse muntstukken. De heer F.G. Sietz stelt in een artikel45 dat de toewijzing Lingen fout is. Als redenen geeft hij dat sinds 1677 het leenverbond met Overijssel ontbonden was. Uit een officieel schrijven van rentmeester de Famars aan de Nassause raad in den Haag blijkt verder dat er bijna geen florijnen in Lingen aanwezig waren maar wel veel schellingen. Er viel dus niets te kloppen volgens de heer Sietz. In deze brief staat ook dat de devaluatie van de schellingen voor Lingen een grote verassing was omdat dat daar nog niet bekend was gemaakt. Al deze argumenten zijn naar mijn mening te zwak om Lingen als mogelijkheid te schrappen. Het geeft juist aan dat Lingen wel als mogelijkheid gezien moet worden. Dat er veel schellingen in Lingen aanwezig waren kan juist te maken hebben met het feit dat het daar nog niet bekend was dat ze geklopt moesten worden. Zij konden daar dus nog ongestraft voor 6 stuivers rouleren. Het feit dat er misschien weinig florijnen rouleerden vóór het verplichte kloppen hoeft niet te betekenen dat het daarna ook zo was. Juist in de periode daarna moet het juist interessant zijn geweest om ongeklopte florijnen naar Lingen uit te voeren. Waarschijnlijk was men net als bij de schellingen het geval was niet op de hoogte gebracht van de devaluatie van de florijnen. Toen men hier uiteindelijk van op de hoogte is gebracht is men te Lingen alsnog overgegaan om deze te kloppen met een letter L om geen financieel nadeel te ondervinden.

Een ander feit dat de klop L van Lingen kan zijn geeft de heer W.K. de Bruijn in zijn boek de Nederlandse florijn in al zijn facetten. Hij vermeldt dat een besluit tot het kloppen van florijnen niet is terug gevonden maar wel een rekening betreffende de aanschaf van een poinçoen.

OVE.1: (biljoen) schüsselpfennig.(JMP.2)

HOLLE VOORZIJDE: Wapen van Overijssel binnen een rand van bolletjes. Boven het wapen de letters DVO wat mogelijk duit van Overijssel betekent.

BOLLE KEERZIJDE: Glad, zonder tekst of afbeelding.

Hendrik Weijntges, mmt: rozet, leeuw of munthaak (niet op deze munt).

    ZJ R4 (ca. 1590-1606)

Info7:

ZJ JMP 190 blz. 229-230.

Wettelijk voorschrift: (mij) niet bekend.

In Duitsland rouleerden op grote schaal zogenaamde "schüsselpfennige", in het Nederlands "schotelpenninkjes". Dit zijn éénzijdig geslagen zilveren muntjes waarvan de beeldenaarzijde hol is en de bolle keerzijde is glad (niet te verwarren met de bracteaten). De waarde van het muntje was 1 pfennig en werd in de Nederlandse munthuizen silveren doyt genoemd (o.a. Deventer). Vooral de oost-Nederlandse munthuizen hebben deze muntjes nagebootst en ze uitgevoerd naar Duitsland (zelden komen ze in Nederland voor). De periode waarin dit geschiede wordt gesteld op 1590-1606. Dit muntje van Overijssel is mogelijk in de periode 1600-1605 geslagen omdat ook Deventer in die periode dit type muntjes heeft geslagen.



OVE.2: (biljoen) schüsselpfennig.(JMP.3)

HOLLE VOORZIJDE: Wapen met boven een leeuw waarover een golvende balk, onder gearceerd. Boven het wapen de letters OD (of DO) van Overijsselse Duit.

BOLLE KEERZIJDE: Glad, zonder tekst of afbeelding.

Hendrik Weijntges, mmt: rozet, leeuw of munthaak (niet op deze munt).

    ZJ R4 (ca. 1590-1606)

Info8:

ZJ JMP 190 blz. 229-230.

Wettelijk voorschrift: (mij) niet bekend.

Voor dit muntje geldt hetzelfde als voor type OVE.1. Van Gelder schrijft dit muntje echter met voorzichtigheid aan Overijssel toe.



OVE.3: (biljoen) Hollants penninck.(vdCh.XIX.14)

VOORZIJDE: Gekroonde letter P (van Philips) tussen III M (van 3 mijten).

TEKST: D:G. HISP. REX. DO. TRS. ISSVL'. (of variant). De tekst is met de P van de voorzijde voluit: Philippus Dei gratia Hispaniarum rex Dominus Transissulania, en betekent: Philips, bij Gods gratie koning van Spanje en heer van Overijssel.

KEERZIJDE: Gekroond wapenschild met klauwende leeuw naar links.

TEKST: DNS. MICHI. ADIVTOR (of variant). Dit betekent: de Heer is mijn helper.

Floris Florisz. muntteken wapen van Hasselt.

    ZJ R2 (ca.1562-1567)

Voorkomende voor- en keerzijde varianten:

VZ: A: D:G. HISP. REX DO TRS ISSVL'.
    B: + D:G. HISP. REX. DO. TRS. ISSVL

KZ: a: DNS. MICHI. ADIVTOR

Info:

Variant Aa (ZJ), gesignaleerd bij munthandel G. Henzen te Amerongen.
Variant Ba (ZJ), particuliere collectie.

ZJ diverse (particuliere) collecties

Wettelijk voorschrift: uit de snede 432 stuks, gehalte 23 grein is 0,080. Oplage volgens van Gelder/Hoc meer dan 66.617 stuks.
 
In 1553 kwam de katholieke Maria Tudor op de Engelse troon. Zij had als bijnamen de katholieke en/of de bloedige (in het Engels: bloody Mary). Zij was koningin van Engeland van 1553 tot 1558. Met steun van haar neef, keizer Karel V, begon zij te werken aan het herstel van het rooms-katholicisme in Engeland. Ook werd een huwelijk met Karels zoon Philips II voorbereid, Philips was weduwnaar geworden omdat zijn 1e vrouw (Maria van Portugal) was gestorven. De overeenkomst die naar aanleiding van het huwelijk tussen Maria en Philips II werd gesloten, bepaalde dat Philips koning van Engeland zou heten, maar geen persoonlijke macht zou krijgen en ook van de opvolging uitgesloten zou blijven. Wel zouden de kinderen uit het huwelijk het recht van opvolging hebben. Vanaf die tijd voerde Philips II op zijn munten de titel REX HISPANIARUM ET ANGLIARUM (koning van Spanje en Engeland). Deze titel verviel na 15 maart 1560 zodat de types zonder jaartal met de tekst ANG van voor die tijd dateren. Blijkbaar is er nog tot 1560 onenigheid geweest over de opvolgingen in Engeland ondanks dat sinds 1558 koningin Elisabeth Maria Tudor na haar overlijden was opgevolgd als koningin van Engeland en de macht stevig in handen had. Dit type muntjes zijn geslagen te Holland, Gelderland, Utrecht en Overijssel. Bij slecht leesbare exemplaren is het moeilijk om de juiste toewijzing te geven, mede omdat deze muntjes ook erg klein zijn. De typen van Overijssel zijn gemakkelijker te herkennen omdat zij de waarde III M van 3 mijten naast de gekroonde P hebben. In bronnen uit de tijd wordt wel over een penning gesproken als pennicwert, pennewerde, penheward, penewaert en penwaert. Dit betekent zoveel als men voor een penning kopen kon, dus een kleinigheid24.



OVE.4: (koper) Statenkorte.(V.226.5 - GH.254.17 - PW 7001)

VOORZIJDE: Borstbeeld van Philips II met kroon, naar rechts.

TEKST: PHS. D:G. HISP. Z. REX. D. TRISSVL. (of variant) en wapentje van Hasselt onder het borstbeeld. De tekst is voluit: Philippus Dei gratia Hispaniarum z rex Dominus Transissulania, en betekent: Philips, bij Gods gratie koning van Spanje en heer van Overijssel.

KEERZIJDE: Gekroond wapen van Oostenrijk-Bourgondië met vier kwartieren en een hartschild met een leeuwtje.

TEKST: .PACE. ET. IVSTITIA. (of variant). Dit betekent: vrede en gerechtigheid.

Gerrit Janszn. muntteken: (wapen van Hasselt).

    ZJ R3 (ca. 1578-1579)


Voorkomende voor- en keerzijde varianten:

VZ: A: PHS.D:G.HISP REX. D. TRISSVL
    B: PHS DG HISP REX D TRSISSLA
    C: PHS DG HISP REX D TRSISSVL
    D: PHS. D:G. HISP REX. DO TRSISSVL

KZ: a: .PACE. ET. IVSTITIA.


Info:

ZJ KPK

Wettelijk voorschrift: geslagen in navolging van het voorschrift van 11 februari 1577. Uit de snede 204 stuks is ca. 1,21 gram per stuk.

Overijssel is de enigste noordelijke provincie geweest die een Statenkorte ter waarde van duit heeft geslagen. Deze is geslagen te Hasselt en komt niet veel voor en is daarom uiterst zeldzaam. Het besluit om Statenkorten te gaan slaan en geen Statenpenningen was om de zuidelijke gewesten tegemoet te komen. De duiten en oorden waren daar namelijk nog niet ingeburgerd zoals b.v. in Holland. Men was in het zuiden voornamelijk gewend aan korten en mijten als kleingeld.



OVE.5: (koper) Statenduit.(V.144.3 - GH.253.17 - PW 7002)

VOORZIJDE: Gekroond wapen van Oostenrijk-Bourgondië met vier kwartieren en een hartschild met een leeuwtje.

TEKST: .PHS. D:G. HISP Z REX. DO'. TRS'.ISSVL' (of variant). De tekst is voluit: Philippus Dei gratia Hispaniarum z rex Dominus Transissulania. Dit betekent: Philips, bij Gods gratie koning van Spanje en heer van Overijssel.

KEERZIJDE: Een scheef geplaatst stokkenkruis welke door een vuurijzer is gestoken waar de vonken van af vliegen. Boven het vuurijzer staat een kroontje en aan de onderzijde hangt het teken van de orde van het gulden vlies.

TEKST: . PACE. ET. IVSTITIA. (of variant). Dit betekent: vrede en gerechtigheid.

Gerrit Janszn. muntteken: (wapen van Hasselt).

    ZJ R (ca. 1578-1579)


Voorkomende voor- en keerzijde varianten:

VZ: A: .PHS. D:G. HISPzREX. DO'.TRS'.ISSVL'
    B: .PHS. D.G. HISPzREX. DO TRS'IS
    C: .PHS. D:G. HISPzREX. D'.TRS'.ISSVL'
    D: .PHS. D:G. HISP. z. DO TRSIS
    E: .PHS. D:G. HISP. z. REX. DO TRS. ISSVL
    F: .PHS. D:G. HISP. z. REX. D TRSISSVL
    G: .PHS. D:G. HISP z REX D TRSISSVL
    H: .PHS. D:G. HISPzREX. DO'. TRS'. IS
    I: .PHS. D:G. HISP. z. REX. D'. TRS. ISSVL
    J: .PHS. D.G. HISPzREX. D. TRS'. ISSVL.
    K:  PHS   DG  HISPzREX. DO. TRS. ISSVL
    L: .PHS. D.G. HISPzREX. DO'.TRS'.ISSVL'


KZ: a: . PACE. ET. IVSTITIA.
    b: PACE. ET. IVSTITIA.
    c: .PACE. ET. IVSTITIA



Info:

Variant Aa (ZJ), particuliere collectie.
Variant Ha (ZJ), afbeelding VCLS 21 nr.491.
Variant Lb (ZJ), particuliere collectie.

ZJ diverse (particuliere) collecties

Wettelijk voorschrift: geslagen in navolging van het voorschrift van 11 februari 1577. Uit de snede 68 stuks is ca. 3,62 gram per stuk.



OVE.6: (koper) Statenoord.(V.144.1/2 - GH.252.17 - PW 7013)

VOORZIJDE: Borstbeeld van Philips II zonder kroon, naar rechts.

TEKST: PHS. D:G. HISP. Z. REX. DO'. TRS'. ISSVL' (of variant). Dit is voluit: Philippus Dei gratia Hispaniarum z rex Dominus Transissulania, en betekent: Philips, bij Gods gratie koning van Spanje en heer van Overijssel.

KEERZIJDE: Gekroond wapenschild van Oostenrijk-Bourgondië met daaromheen de keten van de orde van het gulden vlies.

TEKST: .PACE. ET. IVSTITIA. (of variant). Dit betekent: vrede en gerechtigheid.

Gerrit Janszn. muntteken: (wapen van Hasselt).

    ZJ S (ca. 1578-1579)

Bekende afslagen etc.

    ZJ U (zilver op vierkant muntplaatje)



Voorkomende voor- en keerzijde varianten:

VZ: A: (Wapentje) PHS.D:G.HISP.Z REX.DO'.TRS'.ISSVL'
    B: (Wapentje) PHS.D.G.HISP Z .REX.DO'.TRS'.ISSVL
    C: (Wapentje) PHS.D:G.HISP Z REX.DO.TRS. ISSVL
    D: (Wapentje).PHS.D:G.HISP Z REX.D'TRS. ISSVL
    E: (Wapentje) PHS.D:G.HISP Z REX.DO'.TRS'.ISSVL'
    F: (Wapentje) PHS.D:G.HISP Z REX.DO'.TRS'. ISSVL
    G: (Wapentje) PHS.D:G.HISP Z .REX.DO'TRS'.ISSVL'.
    H: (Wapentje).PHS.D:G.HISP Z REX.DoTRS.ISSVI'.
    I: (Wapentje) PHS.D.G.HISP.Z.REX.DO.TRS.ISSVL.
    J: (Wapentje) PHS.D:G.HISP Z .REX.DO'.TRS.ISSVL'
    K: (Wapentje) PHS.D:G.HISP Z .REX.DO.TRS'ISSVL
    L: (Wapentje) PHS.D:G.HISP. Z REX.DO.TRS'ISSVL
    M: (Wapentje) PHS.D:G.HISP Z REX.DO'TR'S.ISSVL'
    N: (Wapentje) PHS.D:G.HISP Z RERX.DO'.TRS'.ISSV'
    O: (Wapentje) PH8 D:G.HI8P Z REX.DO.TR8'.I88VL.

    1:
Met binnen cirkel om het portret.
    2:
Zonder binnen cirkel om het portret.


KZ: a: .PACE. ET. - IVSTITIA.
    b: PACE × ET - IVSTITIA ×
    c: PACE. ET. - IVSTITIA.
    d: .PACE. ET - IVSTITIA.
    e: PACE ET - IVSTITIA
    f: PACE. ET. - IVSTITIA



Info:

Variant A1a (ZJ), particuliere collectie.
Variant E1a (ZJ), afbeelding VCLS 29 nr.719.
Variant F2a (ZJ), particuliere collectie.
Variant H1a (ZJ), particuliere collectie.
Variant J1a (ZJ), particuliere collectie.
Variant N1b (ZJ), particuliere collectie.
Variant O2a (ZJ), particuliere collectie.

ZJ diverse (particuliere) collecties
ZJ (zilver op vierkant muntplaatje van 14,2 gram) Nationale Numismatische Collectie (DNB)

Wettelijk voorschrift: geslagen in navolging van het voorschrift van 11 februari 1577. Uit de snede 34 stuks is ca. 7,24 gram per stuk.



OVE.7: (koper) oord.

VOORZIJDE: Binnen cirkel met daarin het wapen van Overijssel gelegen op een schuin geplaatst stokkenkruis met aan weerszijden het jaartal 1606. Boven het stokkenkruis is een kroon geplaatst en aan de onderzijde hangt het teken van het gulden vlies.

TEKST: (Lelie) QUADI. ORD. TRANS. AD. LEG. ARCHID (of variant). Dit is voluit: quadi ordinum Transissulania ad legem archiduces, en betekent: munt van de Staten van Overijssel op voet van de aartshertogen (de tekst gaat op de keerzijde verder).

KEERZIJDE: Binnen cirkel met daarin een gekroond wapenschild met vier kwartieren. In het 1e en 4e kwartier het wapen van Overijssel en in het 2e en 3e kwartier het gecombineerde wapen van Oostenrijk en Bourgondië.

TEKST: ALBERTVS. ET. ELISABET (of variant). Dit betekent: Albert & Isabella.

Muntmeester niet bekend.

    1606 R4


Voorkomende voor- en keerzijde varianten:

VZ: A: (Lelie) QVADI . ORD . TRANS . AD . LEG . ARCHID
 

KZ: a: ALBERTVS . ET . ELISABET


Info:

1606 afbeelding blz.156 jaarboek 1987 EGMP, overgenomen in Muntkoerier 1988 nr.5 blz.17.

Wettelijk voorschrift: deze oorden zullen zijn geslagen volgens de nieuwe muntvoet van 1606 van de aartshertogen. Uit de snede 64 stuks is ca. 3,84 gram per stuk.

In 1597 had prins Maurits o.a. Oldenzaal, Goor, Enschede, Ootmarsum en het graafschap Lingen op de Spanjaarden veroverd. In 1605 probeerden de Spanjaarden onder leiding van markies Ambrosio Spinola Overijssel te heroveren door een offensief te beginnen langs de IJssel. Oldenzaal, Grol, Rijnberk en het graafschap Lingen werden inderdaad heroverd maar door een tekort aan geld en manschappen moest de veldtocht worden stopgezet. In de periode hierna begonnen onderhandelingen over vrede en men komt een wapenstilstand overeen die uiteindelijk zal uitmonden in het twaalfjarig bestand (1609-1621). Gedurende deze periode was Overijssel in twee delen gesplitst, een Staats deel en een Spaans deel ieder met hun eigen bestuur. Als dit oord geslagen is onder Spaans bestuur dan kan dit niet in Overijssel zelf zijn gebeurd aangezien de Spanjaarden geen stad in Overijssel hebben heroverd met een munthuis. Een optie zou dan kunnen zijn de munt van Roermond of van Huissen. De reden voor deze uitgave was dan dat het verboden was Noord Nederlands geld te gebruiken in de Spaanse gebieden. Men sloeg dus eigen munten voor de heroverde of nog te heroveren gebieden. Dit oord naar model van de Zuidelijke Nederlanden is mogelijk alleen in een kleine (proef) oplage geslagen of het gros van de oplage is weer versmolten na het mislukken van de totale herovering van Overijssel. Mogelijk zijn enkele exemplaren overgebleven welke hebben gecirculeerd in de Overijsselse gebieden die tijdens het 12 jarig bestand onder Spaanse controle stonden. Een merkwaardige vermelding in het archief van Kampen zou ook nog betrekking kunnen hebben op deze munt. In april 1609 schreven zowel de stad Deventer als Zwolle schreven een brief aan de stad Kampen dat hun bekend was geworden dat muntmeester Balthasar Weijntges buiten hun goedkeuring om een grote hoeveelheid koperen penningen had geslagen met daarop de namen van Albertus en Isabella.30 Te Amsterdam waren hiervan twee tonnen vol aangekomen maar hierover ontstond te Amsterdam een grote oploop waarna de schipper ze niet meer verder wilde vervoeren en ze op een ander schip retour zond richting Kampen. In 1609 was Balthasar Weijntges volgens de mij bekende gegevens geen muntmeester maar was dat Hendrik Weijntges. Opvallend is dat de munt het munt (meester) teken lelie draagt, een teken gebruikt door leden van de familie Weijntges. Als dit oord te Kampen is vervaardigd dan maakt het de geschiedenis van deze munt nog merkwaardiger dan het al is.



OVE.8: (koper) oord.(V.144.4 - PW 7014)

VOORZIJDE: Borstbeeld van Prins Maurits naar links.

TEKST: .MONE. NOVA. ORDI. TRAS (of variant). Dit is voluit: moneta nova ordinum Trasissulania, en betekent: nieuwe munt van de Staten van Overijssel.

KEERZIJDE: Gekroond wapen van Overijssel, hierin staat een klauwende leeuw met op de achtergrond een golvende lijn wat de rivier de IJssel moet voorstellen. De rand van het wapen is bewerkt.

TEKST: SPERAMVS. MELIORA (of variant) en jaartal boven de kroon. Dit betekent: wij wachten op betere tijden.

Hendrik Weijntges, mmt: rozet, leeuw of munthaak (niet op deze munt).

    1607/06 R3


Voorkomende voor- en keerzijde varianten:

VZ: A: . MONE . NOVA . - ORDI . TRAS
 

KZ: a: SPERAMVS . MELIORA

Info:

Variant Aa (1607/06), Nationale Numismatische Collectie (DNB).

1607/06 slechts enkele (particuliere) collecties

Wettelijk voorschrift: het voorschrift voor deze munt is mij niet bekend maar zal mogelijk gelijk zijn geweest aan het voorschrift van Zeeland en Friesland. Uit de snede 58 stuks is ca. 4,24 gram per stuk (exemplaar 1963-0203 in het geldmuseum te Utrecht weegt 4,006 gram).

Uiterst zeldzaam stuk geslagen te Kampen. Mogelijk zijn al deze oorden geslagen met het veranderde stempel 1607/06. Het KPK9 (nu Nationale Collectie DNB) bezit 2 stuks waarbij de opmerking staat 1607 over 1606. Ook de foto van dit stuk bij Purmer en van der Wiel toont duidelijk een veranderd cijfer in het jaartal.10



OVE.9: (koper) duit.(PW 7003)

VOORZIJDE: Een tulpkrans met daarin de tekst TRANS ISVLA NIA (of variant) in drie regels.

KEERZIJDE: Gekroond wapen van Overijssel, hierin staat een klauwende leeuw met op de achtergrond een golvende lijn wat de rivier de IJssel moet voorstellen. De rand van het wapen is bewerkt. Dit type is ZONDER tulpkrans langs het wapen.

Hendrik Weijntges, mmt: rozet, leeuw of munthaak (niet op deze munt).

    ZJ R2 (ca. 1598-1601)


Voorkomende voorzijde varianten:

VZ: A: . / TRANS / ISVLA / .NIA
    B: . / TRANS / ISVLA / .NIA. / .
    C: ... / TRANS / ISVLA / NIA / .
    D: . / TRANS / ISVLA / NIA / .
    E: ... / TRANS / ISVLA / .NIA. / .

KZ: I: Kroon en wapenschild type I.


Info:

Variant AI (ZJ), particuliere collectie.
Variant BI (ZJ), particuliere collectie.
Variant CI (ZJ), Nationale Numismatische Collectie (DNB).
Variant EI (ZJ), particuliere collectie.

ZJ slechts enkele (particuliere) collecties

Wettelijk voorschrift: Staten van Overijssel van 21 december 1596, conform de duiten in de andere provinciën geslagen.

Dit type is zonder gedeeltelijke tulpkrans om het wapen.



OVE.10: (koper) duit.(V.144.5 - PW 7004)

VOORZIJDE: Een tulpkrans met daarin de tekst TRANS ISVLA NIA (of variant) in drie regels.

KEERZIJDE: Gekroond wapen van Overijssel, hierin staat een klauwende leeuw met op de achtergrond een golvende lijn wat de rivier de IJssel moet voorstellen. De rand van het wapen is bewerkt. Dit type is MET tulpkrans langs het wapen.

Hendrik Weijntges, mmt: rozet, leeuw of munthaak (alleen de laatste slechts zelden op deze duiten gebruikt).

    ZJ N (na ca. 1601)

Bekende afslagen etc.

    ZJ R4 (zilver op vierkant muntplaatje)


Voorkomende voor- en keerzijde varianten:

VZ: A: . / TRANS / ISVLA / .NIA. / .
    B: . . / TRANS / ISVLA / .NIA.
    C: (omega) / TRAS / ISVLA / NIA
    D: .(omega). / TRAS / ISVLA / (gespiegelde N)IA / .
    E: (omega) / TRAS / ISVLA / .(gespiegelde N)IA. / .
    F: (omega) / TR(gespiegelde N) / ISVLA / (gespiegelde N)IA
    G: (omega) / TRA(gespiegelde N) / ISVLA / .(gespiegelde N)IA. / .
    H: .(omega) / TRAN / ISVLA / .NIA. / .
    I: (omega) / TRA(gespiegelde N) / ISVLA / (gespiegelde N)IA
    J: . / TRAN / ISVLA / .NIA / .
    K: .(omega) / TRA(gespiegelde N) / ISVLA / .NIA / .
    L: (omega) / TRAS / ISSVLA / .(gespiegelde N)IA.
    M: / TRAN / ISVLA / NIA
    N: . / TRAN / ISVLA / NIA. / .
    O: (omega) / TRAS / ISVLA / (gespiegelde N)IA.
    P: .(omega) / TRA(gespiegelde N) / ISVLA / (gespiegelde N)IA / .
    Q: .(omega) / TRA(gespiegelde N) / ISVLA / .(gespiegelde N)IA. / .
    R: ...(omega) / TRA(gespiegelde N) / ISVLA / .(gespiegelde N)IA. / .
    S: .(omega) / TRAN / ISVLA / NIA /...
    T: .(omega) / TRAS / ISVLA / .(gespiegelde N)IA. / .
    U: ... / TRANS / ISVLA / .NIA. / .
    V: . / TRA(gespiegelde N) / ISVLA / .(N)IA. / ( )
    W: ... / TRANS / IS(V over omgekeerde V)LA / NIA. / .
    X: (  ) / TRANS / I (onduidelijke S over V)VLA / NIA / (  )
    Y: (omega) / TRAS / ISVLA / (gespiegelde N)IA
    Z: .(omega) / TRAS / ISVLA / .NIA.
    AA: (omega) / TRAS / ISSVLA / (gespiegelde N)IA
    AB: . / TRANS / ISVLA / (?)N(I over A)A. / .
    AC: ... / TRANS / ISVLA / .NI(A over N). / .
    AD: ... / TRANS / ISVLA / NIA / .
    AE: ... / TRANS / IS(V over omgekeerde V)LA / NIA / .



    1: Tulpkrans met rozet boven en onder en 2 bollen links en rechts.
    2:
Tulpkrans met rozet boven en onder en munthaak links en rechts.

 

KZ: a: De kroon heeft streepjes in de band.
    b:
  De kroon heeft parels in de band.
    I : De tulpkrans start vanuit een bolletje/punt.
    II:
De tulpkrans start vanuit de kroon.


Info:

Variant A1bI (ZJ), particuliere collectie.
Variant E?a? (ZJ), particuliere collectie.
Variant F1aI (ZJ), particuliere collectie.
Variant G1aI (ZJ), particuliere collectie.
Variant J1?? (ZJ), particuliere collectie.
Variant Q1aI (ZJ), particuliere collectie.
Variant T1aI (ZJ), particuliere collectie.
Variant T2aI (ZJ), particuliere collectie.
Variant U1bI (ZJ), particuliere collectie.
Variant U1bI (ZJ zilveren afslag op vierkant muntplaatje) Nationale Numismatische Collectie (DNB).
Variant V1a? (ZJ), particuliere collectie.
Variant W1? (ZJ), particuliere collectie.
Variant X1aI (ZJ), particuliere collectie.
Variant Y2aI (ZJ), particuliere collectie.
Variant Z1aII (ZJ), particuliere collectie.
Variant AA1a(?) (ZJ), particuliere collectie.
Variant AB1?? (ZJ), particuliere collectie.
Variant AC1?I (ZJ), particuliere collectie.
Variant AD1bI (ZJ), particuliere collectie.

ZJ diverse (particuliere) collecties
ZJ (zilver op vierkant muntplaatje van 3,34 gram) Nationale Numismatische Collectie (DNB)

Wettelijk voorschrift: Op 6 februari 1612 kreeg muntmeester Weijntges vergunning van de Ridderschap en Steden om voor hoogstens 600 Karolusguldens aan duiten te slaan op de voet zoals gebruikt in andere provincies.31 Reeds eerder zijn emissies geslagen, mogelijk als voortzetting van de toestemming van 21 december 1596 maar op een andere (lichtere) muntvoet. Zo werd op 17 juli 1607 in de Staten van Holland geklaagd dat er te lichte duiten werden geslagen te Kampen die met tonnen vol verspreid werden over het land. Nog op 3 augustus 1609 verzochten de Staten-Generaal om inlichtingen te verschaffen over het gerucht dat er koperen duiten op de Landschapsmunt geslagen zouden worden.34

Dit type zonder jaartal heeft nu wel een gedeeltelijke tulpkrans om het wapenschild. De kroon is ook iets gewijzigd ten opzichte van het vorige type. Deze heeft nu kleinere klaverbladvormen naast de middelste lelie en geen punten daar tussen in. Het Latijnse omega teken komt op deze typen nu voor het eerst voor in de tekst. Een interessante variant is het type met een zogenaamde tinhaak/munthaak i.p.v. twee bollen links en rechts in de tulpkrans op de voorzijde. Deze tinhaak werd als muntmeesterteken gebruikt door Hendrik Weijntges. Het gewicht van deze duiten schommelt tussen de 1,3 en 2,35 gram. De zwaardere exemplaren kunnen de vroegste uit deze emissie zijn waarna steeds de muntvoet werd aangepast naar die van de overige provincies en steden. Er komt een vervalsing voor van dit type duiten zonder jaartal waarvan de herkomst niet zeker is. Het zijn mogelijk exemplaren geslagen te Stevensweert, zie HIER een afbeelding.



OVE.11: (koper) duit.(V.144.6 - PW 7005)

VOORZIJDE: Een tulpkrans met daarin de tekst TRAS ISVLA .NIA. (of variant) in drie regels met daaronder het jaartal.

KEERZIJDE: Gekroond wapen van Overijssel met klauwende leeuw naar links. Op de achtergrond een golvende lijn wat de rivier de IJssel moet voorstellen, langs het wapen loopt een tulpkrans.

Johan Weijntges, mmt: rozet of lelie (niet op deze duiten).

    1619 R3
    1628 N
    1633 S

Bekende afslagen etc.

    162  R2 (ontbrekend laatste cijfer in het jaartal)
    1628 R3
(vierkant muntplaatje)
    1628 X
 (goud)


Voorkomende voor- en keerzijde varianten:

VZ: A: TRAS / ISVLA / .NIA. / (jaartal)
    B: TRAS / ISVLA / .(gespiegelde N)IA. / (jaartal)
    C: (omega) / TRAS / ISVLA / .NIA. / (jaartal)
    D:.(omega). / TRAS / ISVLA / .NIA. / (jaartal)
    E: (omega) / TRAS / ISVLA / NIAo / (jaartal)
    F: (omega) / TRAS / ISVLA / .NIA. / 162 (ontbrekende 8 in 1628)
    G:.(omega) / TRAS / ISVLA / .NIA. / (jaartal)
    H: (omega) / TRAS / ISVLA / .NIAo / 1(6 over 2)28 (6 over foutieve 2 in 16)
    I: TARS / ISVLA / .NIA. / (jaartal)
    J: TRAS / ISVLA / .NAI. / (jaartal)
    K: (omega) / TRAN / ISVLA / .NIA. / (jaartal)
    L: (omega) / TRAS / IS(omega)LA / NIA. / (jaartal)
    M: . / TRAS / ISVLA / .NIA. / (jaartal)
    N: (omega) / TRAS / ISVLA / .NIA / (jaartal)
    O: (omega) / TRAS / ISVLA / oNIAo / (jaartal)
    P: TRA / ISVLA / .NIA. / (jaartal)
    Q: (omega) / TR(A over foute S) / ISVLA / oNIAo / (jaartal)
    R: (omega) / TRAS / ISV.LA / oNIAo / (jaartal)



 

    1: Tulpkrans met rozet boven en onder en 2 bollen links en rechts.
    2:
Tulpkrans met rozet links en rechts en 2 bollen boven en onder.


KZ: a:
Met fleurons in de vorm van drie bollen in de kroon.
    b:
Met 2 punten boven de kroon.
    c:
Met 2 punten in de kroon ipv fleurons van drie bollen.
 

    I : Wapenschild type I.
    II:
Wapenschild type II.

Info:

Variant A1aII (1628), particuliere collectie.
Variant C1aI (1628), particuliere collectie.
Variant D1aI (1628), particuliere collectie.
Variant E1aII (1628), particuliere collectie.
Variant F1aII (1628), particuliere collectie.
Variant G1aII (1628), particuliere collectie.
Variant H1bI (1628), particuliere collectie.
Variant J1aII (1628), particuliere collectie.
Variant K1aI (1628), particuliere collectie.
Variant L1aI (1628), particuliere collectie.
Variant M1aI (1628), particuliere collectie.
Variant N1aII (1628, particuliere collectie.
Variant O1bII (1628), particuliere collectie.
Variant O1bII (1628 op vierkant muntplaatje van 9,51 gram), Nationale Numismatische Collectie DNB.
Variant Q1bI (1628), particuliere collectie.
Variant R1 (1628), particuliere collectie.
Variant A1aII (1633), particuliere collectie.
Variant G1aII (1633), particuliere collectie.
Variant P1?II (1633), particuliere collectie.

1619 Nationale Numismatische Collectie DNB (1951-0003)
1628 diverse (particuliere) collecties
1633 diverse (particuliere) collecties

162 (ontbrekend cijfer in het jaartal) particuliere collectie.
1628 (vierkant muntplaatje 4,40 gram) VCAA 45 nr.462
1628 (vierkant muntplaatje 5,50 gram) PW 7005.1
1628 (vierkant muntplaatje 8,00 gram) PW 7005.2
1628 (vierkant muntplaatje 9,51 gram) Nationale Numismatische Collectie DNB
1628 (goud 5,25 gram) PW 7005.3

Voorschrift: Reeds in augustus 1625 verzocht Johan Weijntges om duiten te mogen slaan waarover eerst verder beslist moest worden door de gedeputeerden van het landschap.32 De toestemming kwam uiteindelijk pas op 14 augustus 1628 nadat Weijntges op 19 maart 1628 wederom een verzoek had ingediend. Schepenen en raad verleenden hem toestemming tot het slaan van Hollandse daalders (leeuwendaalders) en 7500 Karolus guldens aan duiten.22 Dit zou een oplage betekenen van ongeveer 900.000 stuks bij een Karolus gulden van 20 stuivers. Toen generaalmeester Simon van der Meiden te Kampen informeerde naar deze muntslag kreeg hij te horen dat er 7500 pond aan duiten was geslagen.23 Dit waren met hoge waarschijnlijkheid ponden Hollands, het pond Hollands was net als de Karolus gulden 20 stuivers.

Net als het vorige type hebben ook enkele van deze typen het Latijnse koppeltekentje in de tekst. De jaartallen 1626, 1629 en 1635 worden door sommige andere catalogi vermeld. Aan deze jaren moet echter sterk getwijfeld worden. Dit zijn mogelijk allen verkeerd geïnterpreteerde exemplaren van 1628 en 1633. Zij komen niet voor in de Nationale Numismatische Collecties en komen ook niet voor in grote vondstcomplexen of in de handel. Zie HIER een voorbeeld van een duit 1628 die gemakkelijk voor een 1629 gelezen kan worden. Tekst variant B tegengekomen en beschreven op een muntenbeurs. Zie voor een afbeelding van tekst variant H (6 over foute 2 in jaartal) muntkoerier nr.7 uit 1985 blz.50. Tekst variant I is afgebeeld in coinhunter magazine 63 blz.24. Tekst variant J aanwezig in particuliere collectie en staat ook afgebeeld op blz.28 van muntkoerier 3 (1998). Er komen veel verschillen en varianten voor in de (gedeeltelijke) bloemkrans om het wapenschild. Zie HIER enkele voorbeelden van alleen een gedeeltelijk korte bloemkrans naast het wapen van meestel vier bladen aan iedere zijde. En HIER enkele voorbeelden van een krans die verder doorloopt tot onder het wapen met zes of zeven bladen aan iedere zijde. Deze varianten met doorlopende krans hebben ook vaak een tekentje onder het wapen zoals een (open) bolletje, twee open bolletjes of iets dat op een cijfer 8 lijkt. Een duit met het jaartal 1619 bestaat in de Nationale Numismatische Collectie (DNB) maar lijkt wel erg veel op die geslagen zijn met het jaar 1628.

De 17e eeuwse duiten van Overijssel hadden kennelijk een slechte naam vanwege hun lage gewicht. Blijkens een plakkaat van de stad Leiden van 3 juni 1649 werden de duiten van Overijssel in waarde gehalveerd naar een penning (halve duit)11. De oorden geslagen te Friesland en elders (Zeeland) werden in waarde verlaagd naar een duit. De duiten uit de overige provincies mochten wel voor de volle waarde blijven rouleren. Dit in tegenstelling tot een eerder plakkaat van de stad Leiden waarin alleen maar de Hollandse en West-Friese duiten voor gangbaar waren verklaard12. Een duit met het jaartal 1628 is bekend geworden voorzien van een klop stadspoort. De afbeelding van deze poort met drie torens lijkt zeer sterk op die welke is afgebeeld op de duiten van de stad Kampen, compleet met wapenschildje in de toegang. De reden van deze klop is vooralsnog duister. Het kan mogelijk te maken hebben gehad met de slechte acceptatie van deze Overijsselse duiten halverwege de 17e eeuw (zie plakkaat van de stad Leiden). Kampen heeft ze toen mogelijk laten kloppen om de acceptatie als duit te waarborgen. De klop kan ook veel later zijn ontstaan namelijk rond 1702 toen een nieuw (zwaarder) type duit werd ingevoerd. De klop had dan wederom als doel om de munt als duit in omloop te houden. Deze duiten kunnen ook voorkomen met de klop van de Duitse stad Meurs. Deze klop was ook bedoeld om de munt daar gangbaar te maken, zie HIER twee voorbeelden.



OVE.12: (koper) duit.(V.145.1 - PW 7006)

VOORZIJDE: Een roosje tussen punten met daaronder OVER YSSEL en het jaartal.

KEERZIJDE: Gekroond wapen van Overijssel, hierin staat een klauwende leeuw met op de achtergrond een golvende lijn wat de rivier de IJssel moet voorstellen. Geen versiering aan of om het wapen.

Dirk van Romondt, mmt: rozet/bloem.

    1702 N
    1703 N

Bekende afslagen etc.

     ZJ  X  (hybride kz×kz)
    1702 R3 (zilver)
    1703 X  (hybride 1702×1703)



Voorkomende voorzijde varianten:

VZ: A: .(rozet). / OVER / YSSEL / (jaartal)
    B: .(rozet). / OVER / YSSEL / (jaartal).
    C: .(rozet). / OVER / YSSEL / .(jaartal).
    D: .(rozet). / OVER /./ YSSEL / (jaartal)

    1: Zonder klop Zwols wapenschildje over het muntmeesterteken.
    2:
Met klop Zwols wapenschildje over het muntmeesterteken.

Info:

Variant A1 (1702), particuliere collectie.
Variant A1 (1702 zilver), afbeelding VCLS 29 nr.766
Variant A2 (1702), particuliere collectie.
Variant D1 (1702), particuliere collectie.
Variant C1 (1703), afbeelding PW 7006 blz.130.

1702 diverse (particuliere) collecties
1703 diverse (particuliere) collecties

ZJ (hybride kz×kz) PW 7006.4
1702 (zilver 2,57 gram) KPK
1702 (zilver 5,01 gram) VCLS 29 nr.766
1703 (hybride 1702×1703) PW 7006.5

Bij de beschrijving van de verschillende voorzijde varianten is rekening gehouden met een centrale punt tussen OVER en YSSEL. Dit is een centreerpunt voor de stempelsnijder welke soms wel, soms niet zichtbaar is of dicht tegen de letter S aan staat.

Te Overijssel werden vanwege de duiten circulatie een tweetal plakkaten uitgevaardigd. Het eerste plakkaat dateert van 21 oktober 1701
13  en is mogelijk uitgevaardigd om te reageren op geruchten dat de circulatie van het kopergeld aangepakt zou gaan worden. De Staten van Overijssel dachten waarschijnlijk dat er weer algemene maatregelen genomen zouden worden tegen vreemd en vals kopergeld en kondigden bij voorbaat dit plakkaat af. Zij verklaarden alleen de duiten uit de zeven provincies voor geldig en halveerden de waarde voor het vreemde en valse kopergeld. Het tweede plakkaat werd in allerijl op 28 december 1701 afgekondigd14. Het was Overijssel inmiddels duidelijk geworden dat men nu verregaande stappen aan het nemen was om de circulatie van het kopergeld grondig te gaan saneren. In de andere provincies waren namelijk ook de goede duiten van de andere provincies in waarde verlaagd naar een penning terwijl die van de eigen provincie nog wel werden toegestaan voor de volle waarde. Ook Overijssel nam nu dezelfde maatregelen. Zij verboden de vreemde en valse duiten en halveerden de duiten van de andere provincies in waarde. Alleen de eigen duiten en de duiten van de rijkssteden werden toegelaten voor de volle waarde15.

Net als in de meeste andere provincies verschenen te Overijssel sinds 1702 duiten van een nieuw (zwaarder) type. Er bestaan duiten met het jaar 1702 en 1703. De eerste oplage duiten van 1702 zijn geslagen door muntmeester Diederik van Romondt Senior mogelijk nog te Kampen. Er is namelijk op 18 april 1702 een paspoort verleend aan de provincie Overijssel om voor 6000 gulden koperen plaatjes "tot het maken van duiten" van Amsterdam naar Kampen te transporteren
16. De muntmeester overleed echter ergens in 1702 waarna zijn zoon Diederik Junior zijn werk heeft voortgezet. Nu komen er duiten voor met het jaartal 1702 met de klop "gekroond Zwols wapenschildje". Deze klop staat door J.C. van der Wis beschreven als G-2517. Er wordt bij vermeld dat het hoe en waarom van deze klop niet bekend is. Kan de klop te maken hebben gehad met de uiteen lopende gewichten van deze duiten? Het wegen van drie (ongeklopte) duiten met het jaartal 1702 leverde uiteenlopende gewichten op. Een exemplaar woog slechts 1,70 gram terwijl twee andere exemplaren 3,30 en 3,15 gram wogen. Een geklopt exemplaar had een gewicht van 3,15 gram en een exemplaar met het jaartal 1703 het gewicht van 3,70 gram. Het kloppen op basis van het gewicht lijkt mij daardoor uitgesloten. Wilde het publiek deze duiten niet gaarne aannemen waarna besloten werd tot kloppen om een zekere garantie te geven? Het kleine aantal geklopte exemplaren dat nu is overgebleven spreekt tegen deze theorie. Een andere theorie is dat de klop is ontstaan in de periode na het overlijden van Diederik van Romondt Senior en het in dienst treden van zijn zoon Diederik Junior. De positie van de klop, over het muntmeesterteken heen, is misschien te verklaren als een teken dat er geen muntmeester verantwoordelijk was maar de stad zelf tot dat er weer een nieuwe muntmeester aanwezig was. Men had immers dringend behoefte aan het nieuwe kopergeld vanwege de grote kopergeld sanering. Het overlijden van de muntmeester kwam dus wel heel slecht uit. De recente vondst van een duit van de stad Utrecht welke ook deze klop heeft kan meehelpen de puzzel op te lossen. Bij het KPK is een andere Utrechtse duit uit de 80 er jaren van de 17e eeuw gemeld met een soortgelijke klop. Het lijkt er steeds meer op dat de stad Zwolle rond 1702 tijdens de kopergeld sanering duiten heeft geklopt om deze gangbaar te houden. Dat er ook duiten van de stad Utrecht werden geklopt is niet eens zo een vreemde keuze. Deze duiten waren voor wat betreft uitvoering en gewicht "beter" dan de duiten van elders. Dat ook sommige nieuwe Overijsselse duiten werden geklopt kan mogelijk op een vergissing duiden of men heeft het met opzet gedaan om te laten zien dat dit ook goede duiten waren. Men was immers nog niet geheel vertrouwd met dit nieuwe type.

Waarom zijn de duiten voorzien van een Zwols wapenschildje en niet iets dat is terug te voeren naar de stad Kampen? Volgens de bekende literatuur was de Overijsselse munt rond 1702 te Kampen gevestigd. Mogelijk is de klop ontstaan na de dood van de oude muntmeester die nog te Kampen werkzaam was. Diederik van Romondt Junior was waarschijnlijk woonachtig te Zwolle en wilde daar het werk van zijn vader voortzetten. Zijn beide muntbussen zijn namelijk geopend te Zwolle en niet te Kampen
18. De stad heeft de muntmaterialen van het stedelijke munthuis nog in bezit gehad zodat het geen probleem hoefde te zijn om in Zwolle voor Overijssel te kunnen munten. Mogelijk zijn er reeds geslagen partijen duiten van Kampen naar Zwolle overgebracht en uitgegeven voorzien van een klop Zwols stadswapen.

Bewijzen dat de munt in die jaren mogelijk te Zwolle verbleef zijn dezelfde aantekeningen van A.O. van Kerkwijk uit voetnoot 16. Op 10 juni 1702 werd aan Anthony Grill en Jacobus Vermaten (beiden kooplieden te Amsterdam) toestemming verleend om elk 25000 pond koperen muntplaatjes in te voeren vanuit Hamburg naar Zwolle. De plaatjes gingen nu dus niet meer naar Kampen. Van deze 50000 pond koper werd een gedeelte weer doorverkocht. Dit blijkt uit een resolutie van 6 juli 1702. Er werd een paspoort verleend aan de oude muntmeester Valckenier (te Leeuwarden) om 10000 pond koperen plaatjes van Zwolle naar Friesland te mogen transporteren. Op 1 september 1702 werd nog eens een paspoort verleend aan Anthony Grill om 25000 pond koperen plaatjes van Hamburg naar Zwolle te transporteren.

Met deze gegevens kan ook ruw de slagaantallen worden berekend. De eerste zending was echter niet in ponden koper maar de vermelding is 6000 gulden aan koperen plaatjes. Ik ga er van uit dat er mogelijk 6000 gulden aan duitplaatjes is bedoeld waarmee ook voor 6000 gulden aan duiten geslagen kon worden. Dit betekent een hoeveelheid van 960000 stuks duiten. Dan blijft nog de vermelding van 50000 pond plaatjes en 25000 pond plaatjes. Hiervan werd 10000 pond doorverkocht naar Friesland en blijft over 65000 pond. Hiervan konden ca. 8.840.000 duiten worden geslagen (inclusief de remedie)19.



OVE.13: (koper) duit.(V.145.2 - PW 7007)

VOORZIJDE: Muntmeesterteken kraanvogel tussen twee rozetten. Daaronder OVER YSSEL en jaartal tussen punten. Onder het jaartal staat een rozet.

KEERZIJDE: Gekroond wapen van Overijssel, hierin staat een klauwende leeuw met op de achtergrond een golvende lijn wat de rivier de IJssel moet voorstellen.

TEKST: VIGILATE. ET ORATE. Dit betekent: waakt en bid.

Coenraad Hendrik Cramer, mmt: kraanvogel.

    1741 N
    1750 N
    1753 R

Bekende afslagen etc.

    1741 R3 (zilver)
    1741 R4 (goud)
    1750 R2 (zilver)



Voorkomende voor- en keerzijde varianten:

VZ: A: (rozet) (kraanvogel) (rozet) / OVER / YSSEL / .(jaartal). / (rozet)
    B: (rozet) (kraanvogel) (rozet) / OVER / YSSEL / .(jaartal).
    C: (rozet) (kraanvogel) (rozet) / OVER / YSSEL /  (jaartal)  / (rozet)


KZ: a: VIGILATE. ET ORATE.
    b: VIGILATE ET ORATE
    c: VIGILATE. ET. ORATE.


Info:

Variant Aa (1741), particuliere collectie.
Variant Aa (1741 zilver), afbeelding VCLS 29 nr.767.
Variant Aa (1741 goud), afbeelding VCLS 26 nr.1027.
Variant Aa (1750), particuliere collectie.
Variant Aa (1750 zilver), afbeelding VCLS 30 nr.959.
Variant Ac (1750), afbeelding PW 7007 blz.131.
Variant Ac (1750 zilver), afbeelding VCLS 29 nr.768.
Variant Ba (1753), particuliere collectie.

1741 diverse (particuliere) collecties
1750 diverse (particuliere) collecties
1753 diverse (particuliere) collecties

1741 (zilver 2,47 gram) VCLS 29 nr.767
1741 (goud 5,12 gram) VCLS 26 nr.1027
1741 (goud 5,48 gram) VCLS 24 nr.649
1750 (zilver 3,72 gram) VCLS 30 nr.959
1750 (zilver 4,07 gram) Jaaroverzicht 1988

In 1703 werden te Overijssel voor het laatst duiten geslagen. Pas 38 jaar later, in 1741, werden er weer duiten geslagen die gelijk in grote aantallen moeten zijn aangemaakt. Het jaartal 1741 is namelijk niet zeldzaam. Daarna begon men pas weer in 1750 en 1753 duiten te slaan. Het jaartal 1750 is net als 1741 niet zeldzaam maar het jaartal 1753 van dit type komt beduidend minder vaak voor. De reden is waarschijnlijk omdat in 1753 begonnen is met een nieuw type (OVE.14). Dit nieuwe type komt veel vaker voor en is dan ook niet zeldzaam. Het oude type 1753 is mogelijk slechts zeer kort geslagen waarna men vervolgens uitsluitend het nieuwe type heeft geslagen.



OVE.14: (koper) duit.(V.145.3 - PW 7008)

VOORZIJDE: Muntmeesterteken kraanvogel tussen twee rozetten. Daaronder OVER YSSEL en het jaartal tussen punten. Het geheel staat binnen een bladerkrans, onder en boven in de krans zit een rozetje.

KEERZIJDE: Gekroond wapen van Overijssel, hierin staat een klauwende leeuw met op de achtergrond een golvende lijn wat de rivier de IJssel moet voorstellen.

TEKST: VIGILATE. ET ORATE. Dit betekent: waakt en bid.

Coenraad Hendrik Cramer, mmt: (kraanvogel).

    1753 N
    1754 N

Bekende afslagen etc.

    1754 R3 (zilver)


Voorkomende voor- en keerzijde varianten:

VZ: A: / OVER / YSSEL / .(jaartal).
    B: / OER / YSSEL / (jaartal).
    (Foutieve OEER veranderd naar OVER)


KZ: a: VIGILATE. ET ORATE.
    b: VIGILATE ET ORATE.

    I : Met binnen cirkel.
    II:
Zonder binnen cirkel.

    * : Leeuw met 1 pluim in de staart.
    **:
Leeuw met 2 pluimen in de staart.


Info:

Variant AaI* (1753), afbeelding PW 7008 blz.131.
Variant BbI* (1753), particuliere collectie.
Variant AaI* (1754), particuliere collectie.
Variant AaI** (1754), particuliere collectie.

Variant AaI (1754 zilver), afbeelding VCLS 29 nr.769.

1753 diverse (particuliere) collecties
1754 diverse (particuliere) collecties

1754 (zilver 3,25 gram) VCLS 29 nr.769

Deze beide typen zijn niet zeldzaam. Het jaartal 1753 bestaat ook in een "oude" uitvoering welke veel zeldzamer is (OVE.13). De stempel verandering (bij de duit van 1753) waarbij het foutieve OEER is gewijzigd in OVER is echter wel weer zeldzaam.
Er bestaan exemplaren van 1754 met een enkele pluim in de staart van de leeuw zoals voorkomt op het jaartal 1753. Deze exemplaren zijn schaarser.



OVE.15: (koper) duit.(V.145.4 - PW 7009)

VOORZIJDE: Muntmeesterteken Adelaar tussen twee rozetten. Daaronder OVER YSSEL en jaartal.

KEERZIJDE: Gekroond wapen van Overijssel, hierin staat een klauwende leeuw met op de achtergrond een golvende lijn wat de rivier de IJssel moet voorstellen

TEKST: VIGILATE ET ORATE Dit betekent: waakt en bid.

Nicolaas Wonneman, mmt: (adelaar).

    1764 N         1768 N
    1765/64 R      1768/69 R2
    1765 N         1769 N
    1767 N

Bekende afslagen etc.

     ZJ  R4 (hybride kz×kz)
    1767 X (zilver)
    1769 R4 (hybride vz×vz)
    1769 X (zilver)



Voorkomende voor- en keerzijde varianten:

VZ: A: / OVER / . / YSSEL / (jaartal).
    B: / OVER / . / YSSEL / (jaartal)
    C: / OV.ER /YSSEL / (jaartal).
    D: / OV.ER / ./ YSSEL / (jaartal).

    1: Jaartal met grote cijfers (1764).
    2:
Jaartal met kleine cijfers (1764).


KZ: a: VIGILATE ET ORATE



Info:

Variant A1a (1764), particuliere collectie.
Variant A2a (1764), particuliere collectie.
Variant A1a (1765/64), particuliere collectie.
Variant A1a (1765), particuliere collectie.
Variant A1a (1767), particuliere collectie.
Variant C1a (1767), particuliere collectie.
Variant D1a (1767), particuliere collectie.
Variant A1a (1768), particuliere collectie.
Variant A1a (1769), afbeelding PW 7009 blz.132.

1764 diverse (particuliere) collecties
1765/64 particuliere collectie
1765 diverse (particuliere) collecties
1767 diverse (particuliere) collecties
1768 diverse (particuliere) collecties
1768/69 particuliere collectie
1769 diverse (particuliere) collecties

ZJ (hybride kz×kz) PW 7009.3
1767 (zilver 2,60 gram) PW 7009.2
1769 (hybride vz×vz) Jaaroverzicht 1988
1769 (zilver 2,60 gram) PW 7009.2

Op 22 oktober 1770 vaardigden de Staten van Overijssel een plakkaat uit waarin werd bekend gemaakt dat de duiten van 1768 konden worden ingewisseld19. Op 16 april 1771 werd deze inwisseling wederom bekend gemaakt en verlengd. Op 25 oktober 1771 volgde een plakkaat ter inwisseling van de duiten van 176720. Overijssel ging tot inwisseling over "tot wegneminge van de zwarigheden door de groote menigte van Deuiten veroorzaakt". Overijssel ging dus over tot inwisseling van zijn eigen duiten omdat er door de enorme aantallen problemen ontstonden in het geldverkeer. Er moeten dus wel enorme hoeveelheden van deze duiten geslagen zijn. Ondanks de inwisseling zijn er nog steeds grote hoeveelheden van deze jaartallen in de handel. Opvallend is ook dat de duiten van dit type veelal van onvoldoende gewicht zijn. De gewichten die ik ben tegen gekomen zijn:

1764: 2,8 tot 3,2 gram.
1765: 2,6 tot 3,5 gram.
1767: 2,6 tot 3,3 gram.
1768: 2,3 tot 3,0 gram.
1769: 2,9 gram.

Bij alle jaren van dit type komen er kleine verschillen voor a.g.v. het gebruik van meerdere stempels met onderling zeer kleine verschillen. De kroon boven het wapen kan verschillen vertonen en de (centreer)punt voor de stempelsnijder tussen OVER en YSSEL kan op een iets andere plaats staan. Ook kunnen het muntmeesterteken en de rozetten groter of kleiner zijn en kan de leeuw in het wapen verschillen vertonen. Een interessante variant is de jaartalwijziging 1768/69. Hier is het jaartal 1769 veranderd naar een ouder jaar (1768). Het hoe en waarom is mij op dit moment volslagen onduidelijk. Van 1767 is een exemplaar bekend met meerdere malen 1817 er in geslagen (onbekende klop).



OVE.16: (koper) duit.(V.145.5 - PW 7010)

VOORZIJDE: Muntmeesterteken Adelaar tussen twee rozetten. Daaronder OVER YSSEL en het jaartal. Onder het jaartal staat een klein borstbeeldje van Prins Willem V met lauwertakjes omgeven.

KEERZIJDE: Gekroond wapen van Overijssel, hierin staat een klauwende leeuw met op de achtergrond een golvende lijn wat de rivier de IJssel moet voorstellen.

TEKST: VIGILATE ET ORATE Dit betekent: waakt en bid.

Nicolaas Wonneman, mmt: (adelaar).

    1766 N
    1767 R4

Bekende afslagen etc.

    1766 X (zilver)
    1767 R3 (zilver)



Voorkomende voor- en keerzijde varianten:

VZ: A: (Rozet) (Adelaar) (Rozet) / OVER / YSSEL / (jaartal). /

    1: Kleine oranjetakken om het borstbeeldje.
    2:
Grote oranjetakken om het borstbeeldje (1767).


KZ: a: VIGILATE ET ORATE



Info:

Variant A1a (1766), afbeelding W 7010 blz.132.
Variant A2a (1767), afbeelding De Beeldenaar 48, maart/april 2024 nr.2.
Variant A2a (1767 zilver), MPO 36 nr.1144.

1766 diverse (particuliere) collecties
1767 afbeelding in De Beeldenaar 48, maart/april 2024 nr.2.

1766 (zilver) PW 7010.1
1767 (zilver 2,70 gram) VCLS 29 nr.770

Dit type met het borstbeeldje van Willem V is speciaal geslagen ter gelegenheid van het feit dat hij in dat jaar (1766) officieel zijn benoeming tot stadhouder aanvaarde. Dit type is nu ook in koper teruggevonden met het jaartal 1767 en is van de allerhoogste zeldzaamheid.35 Deze koperen duit werd in de jaren 1785-1788 "herontdekt" toen men hem massaal ging omwerken tot draagteken of penning21. In deze periode ontstond een bijna burgeroorlog tussen de patriotten enerzijds en de Oranje aanhangers anderzijds. De Oranje aanhangers gebruikten o.a. deze duiten in omgewerkte vorm om hun steun jegens stadhouder Willem V te laten blijken. De duit werd door de enorme vraag zelfs zo schaars dat hij op het laatst voor een gulden verkocht werd!!



OVE.16A: (zilver) duit Overijssel.(V.145.6 - PW 7011.1)

VOORZIJDE: OVER YSSEL en jaartal tussen een versiering van takken..

KEERZIJDE: Gekroond wapen van Overijssel, hierin staat een klauwende leeuw met op de achtergrond een golvende lijn wat de rivier de IJssel moet voorstellen

TEKST: VIGILATE ET ORATE Dit betekent: waakt en bid.

Nicolaas Wonneman, mmt: (adelaar) (niet op deze munt).

    1769 R3 (zilver)


Voorkomende voor- en keerzijde varianten:

VZ: A: (versiering) / OVER / YSSEL / (jaartal). / (takken)

KZ: a: VIGILATE ET ORATE


Info:

Variant Aa (1769), afbeelding VCLS 29 nr.771.

1769 (zilver 3,27 gram) VCLS 29 nr.771
1769 (zilver 3,60 gram) PW 7011.1



OVE.17: (koper) duit.(V.145.7 - PW 7012)

VOORZIJDE: Staande vrouw figuur in klassiek gewaad, zij houd met haar hand een anker naast zich vast. Onder de vrouw figuur staat het jaartal 1770.

TEKST: SPES.MEA IN DEO dit betekent ongeveer: hoopvol meegaan in de Heer.

KEERZIJDE: Gekroond wapen van Overijssel, hierin staat een klauwende leeuw met op de achtergrond een golvende lijn wat de rivier de IJssel moet voorstellen.

TEKST: VIGILATE. ET ORATE. Dit betekent: waakt en bid.

Nicolaas Wonneman, mmt: (adelaar, niet op deze duit).

    1770 R4

Bekende afslagen etc.

    1770 R3 (zilver)


Voorkomende voor- en keerzijde varianten:

VZ: A: SPES MEA IN DEO

KZ: a: VIGILATE ET ORATE

Info:

Variant Aa (1770 zilver), afbeelding VCLS 25 nr.1239.

1770 PW 7012

1770 (zilver 3,40 gram) VCLS 25 nr.1239

Deze duit van 1770 met een staande vrouw figuur komt in koper voor maar is van de allerhoogste zeldzaamheid. Mogelijk was dit stempel alleen voor zilveren afslagen bedoeld.


Noten:

1: H.J. Moerman De Kamper munt, verschenen in de Kamper almanak (1937-1938) blz. 116-123.

2: Bron "De noord- en zuid-Nederlandse muntmeesters" door H.J. van der Wiel etc. onder
    redactie van B. van Beek. Verschenen in de encyclopedie van munten en bankbiljetten.

3: In Gens Nostra jaargang XXX nr. 4/5 (april/mei 1975).

4: Mr. L.W.A. Besier De muntmeesters en hun muntslag 1574-1813, reprint Rotterdam 1972.

5: Zie o.a. P.M. van der Velden De provinciewapens van Overijssel op provinciale munten
  
Mevius numisbooks Int. b.v. Vriezenveen 1992.

6: Zie o.a. F.G. Sietz De instempeling L op florijnen etc.
  
Artikel verschenen in de Muntkoerier, uitgave van Omni-Trading b.v.
    En verder H. Enno van Gelder Het oudste kopergeld in de Nederlanden JMP 49 (1962).

7: Bron: Dr. H.E. van Gelder Een miskende Nederlandse muntsoort
  
Verschenen in het jaarboek van de vereniging voor munt en penningkunde (JMP) 1980 blz. 229-230.

8: Bron: Dr. H.E. van Gelder Een miskende Nederlandse muntsoort
  
Verschenen in het jaarboek van de vereniging voor munt en penningkunde (JMP) 1980 blz. 229-230.

9: KPK = Koninklijk Penningkabinet te Leiden.

10: D. Purmer en H.J. van der Wiel Handboek van het Nederlands kopergeld 1523-1797
  
  Uitgave Mevius numisbooks int. B.V. , Vriezenveen 1996.

11: Plakkaat van de stad Leiden van 3 juni 1649, afgebeeld is de overtypte tekst van een origineel
     plakkaat aanwezig in de verzameling van het KPK te Leiden.
     Meer info bij Dr. H. Enno van Gelder, catalogus gedrukte muntplakkaten nr.803.

12: Plakkaat van de stad Leiden van 6 augustus 1637.
     Meer info bij Dr. H. Enno van Gelder, catalogus gedrukte muntplakkaten nr.802.

13: Meer info bij Dr. H. Enno van Gelder, catalogus gedrukte muntplakkaten nr.925.

14: Meer info bij Dr. H. Enno van Gelder, catalogus gedrukte muntplakkaten nr.926.

15: J.C. van der Wis weet te melden dat de Rijkssteden Deventer, Kampen en Zwolle een afwijkende
     houding aannamen ten opzichte van de reductie van de duiten. Uit de periode 1701/1702 dateert
     mogelijk een klop "Deventer stadswapen" welke voorkomt op duiten uit de gehele Republiek. Zie
     voor details bij Deventer.

16: Bron: schriftjes van A.O. van Kerkwijk met aantekeningen gemaakt van resoluties van de Staten-
   
  Generaal betreffende muntzaken. Zij zijn aanwezig in de bibliotheek van het KPK onder
   
  inventaris nummer D20-052.

17: J.C. van der Wis Catalogus van kloppen
  
  Verschenen in de encyclopedie van munten en bankbiljetten, uitgave Bohn, Stafleu en van Loghem.

18: Mr. L.W.A. Besier De muntmeesters en hun muntslag 1574-1813
  
  Reprint Rotterdam 1972.

19: Plakkaat Staten van Overijssel van 22 oktober 1770
     Meer info bij Dr. H. Enno van Gelder, catalogus gedrukte muntplakkaten nr.930.

20: Meer info bij Dr. H. Enno van Gelder, catalogus gedrukte muntplakkaten nrs.931 en 932.

21: A. Pol Patriotten, penningen en prinsenduiten
      Verschenen in “de Beeldenaar” mei/juni 1980 pag. 113-119

22: Mr. J. Nanninga Uitterdijk, Register van charters en bescheiden in het oude archief van Kampen, achtste deel 1626 tot 1630 p.101 (6526). J.H. Kok, Kampen 1902.

23: Bron: website van het instituut voor Nederlandse geschiedenis www.inghist.nl. Gedeelte met
      online publicatie van besluiten van de Staten-Generaal 1626-1630.

24: Zie J.E. ter Gouw in TMP 1903 blz.133.

25: Mr. J. Nanninga Uitterdijk, Register van charters en bescheiden in het oude archief van Kampen, vierde deel 1585 tot 1610 p.13 (2799). K. Van Hulst, Kampen 1875.

26: Mr. J. Nanninga Uitterdijk, Register van charters en bescheiden in het oude archief van Kampen, vierde deel 1585 tot 1610 p.41 (2896). K. Van Hulst, Kampen 1875.

27: Mr. J. Nanninga Uitterdijk, Register van charters en bescheiden in het oude archief van Kampen, vierde deel 1585 tot 1610 p.45 (2914). K. Van Hulst, Kampen 1875.

28: Mr. J. Nanninga Uitterdijk, Register van charters en bescheiden in het oude archief van Kampen, vierde deel 1585 tot 1610 p.68 (3007). K. Van Hulst, Kampen 1875.

29: Mr. J. Nanninga Uitterdijk, Register van charters en bescheiden in het oude archief van Kampen, vierde deel 1585 tot 1610 p.142 (3324). K. Van Hulst, Kampen 1875.

30: Mr. J. Nanninga Uitterdijk, Register van charters en bescheiden in het oude archief van Kampen, vierde deel 1585 tot 1610 p.206 (3615). K. Van Hulst, Kampen 1875.

31: Mr. J. Nanninga Uitterdijk, Register van charters en bescheiden in het oude archief van Kampen, zesde deel 1611 tot 1620 p.54 (3998). Laurens van Hulst, Kampen 1887.

32: Mr. J. Nanninga Uitterdijk, Register van charters en bescheiden in het oude archief van Kampen, zevende deel 1620 tot 1625 p.485 (6126). Laurens van Hulst, Kampen 1890.

33: Mr. J. Nanninga Uitterdijk, Register van charters en bescheiden in het oude archief van Kampen, negende deel 1630 tot 1635 p.105 (7078). Laurens van Hulst, Kampen 1908.

34: Mr. J. Nanninga Uitterdijk, Register van charters en bescheiden in het oude archief van Kampen, vierde deel 1585 tot 1610 p.222 (3672). K. Van Hulst, Kampen 1875.

35: Zie het artikel van Willem van den Nieuwenhof, De koperen prinsenduit 1767 van Overijssel bestaat!  De Beeldenaar 48, maart/april 2024 nr.2 p.81-82.